De werkneemster die een arbeidsconflict had met de werkgever mocht weigeren om mee te werken aan mediation onder leiding van een mediator die eenzijdig door de werkgever was aangesteld.
De werkneemster was als verhuur manager in dienst bij een autodealer. Als tussen de autodealer en de werkneemster een conflict ontstaat over de wijze waarop zij haar functie vervult, meldt de werkneemster zich ziek. Uiteindelijk leidt dit tot een advies van de bedrijfsarts dat de werknemer arbeidsongeschikt is en dat “formele externe mediation” dient plaats te vinden. De werkgever stelt daarop mediation voor onder leiding van de personeelsmanager van de werkgever, maar dat weigert de werknemer. Als de werkgever daarop zelf een externe mediator aanwijst weigert de werkneemster nogmaals aan mediation mee te werken omdat de mediator door de werkgever is aangewezen. Zij stelt voor dat zij zelf drie mediators aanwijst waarvan de werkgever er één kiest. Daarmee is de werkgever echter weer niet akkoord. Volgens de werkgever is het: “wie betaalt, bepaalt”. Omdat de werkneemster op die manier volgens de werkgever niet meewerkt aan een redelijke maatregel die de werkgever in het kader van de re-integratie van de arbeidsongeschikte werknemer heeft getroffen, staakt de werkgever de loondoorbetaling tijdens ziekte.
Als de werkneemster vervolgens in kort geding doorbetaling van dat loon vordert, moet de kantonrechter oordelen over de vraag of het een redelijke maatregel is om van de werkneemster te verlangen mee te werken aan mediation door een eenzijdig benoemde mediator. De kantonrechter is van mening dat dit niet het geval is. Benoeming van de personeelsmanager als mediator was niet meer aan de orde nadat de bedrijfsarts “formele externe mediation” had geadviseerd. De kantonrechter wijst op de STECR-werkwijzer Arbeidsconflicten, die als richtlijn aangeeft dat het advies van de bedrijfsarts kan bestaan uit een gesprek met degene met wie de werknemer een conflict heeft, een gesprek in aanwezigheid van een interne derde of mediation. Na het advies van de bedrijfsarts was een gesprek in aanwezigheid van de personeelsmanager een gepasseerd station. Maar ook de eenzijdige aanwijzing van een mediator was volgens de kantonrechter niet in de haak omdat mediation alleen werkt als beide partijen vertrouwen hebben in de mediator. Als mediation wordt in de STECR-werkwijzer beschouwd een bemiddelingsgesprek onder leiding van een mediator die lid is van de Mediatorsfederatie Nederland. De kantonrechter wijst daarom de loonvordering van de werkneemster toe.
In geval van een arbeidsconflict kan veel tijd (en dus geld) verloren gaan met de benoeming van een mediator. De werkgever doet er alleen daarom al goed aan om niet te moeilijk te doen en om bijvoorbeeld genoegen te nemen met elke door de werknemer voorgestelde mediator en slechts als eis te stellen dat die lid is van de Mfn. Overigens toont de kantonrechter zich ook niet enthousiast over het voorstel van de werkneemster om de werkgever te laten kiezen uit drie door haar voorgestelde mediators. De kantonrechter stelt in plaats daarvan voor dat een door de werkgever aangewezen mediator en een door de werkneemster aangewezen mediator samen de mediator benoemen.