Eindigen van arbeidsovereenkomst voor bepaald project

Eindigen van arbeidsovereenkomst voor bepaald project
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1998 / 17
Vindplaats: Zie: rechtbank Middelburg 26 februari 1997, JAR 1998/11
Uitspraak

Een constructiebedrijf is met twee constructie-/plaatwerkers/bankwerkers arbeidsovereenkomsten aangegaan voor het project "De Schelde" (scheepswerf). Het constructiebedrijf is van mening dat de arbeidsovereenkomst eindigt op het moment waarop de Scheldegroep (de opdrachtgever) aangeeft dat er voor de werknemers geen werk meer is bij De Schelde. De werknemers zijn het daar niet mee eens en stellen een loonvordering in bij de kantonrechter, die wordt afgewezen.
In hoger beroep oordeelt de rechtbank Middelburg echter dat de uitleg die het constructiebedrijf aan de bepaling in de arbeidsovereenkomst geeft, niet kan worden aanvaard omdat daardoor het einde van de arbeidsovereenkomst niet afhankelijk wordt gemaakt van een objectief bepaalbare gebeurtenis, maar van een daarvan losstaande wilsbeslissing van een belanghebbende bij de arbeidsovereenkomst, te weten: De Schelde. Daardoor zou de ontslagbescherming, die het uitgangspunt van het ontslagrecht is, tot een illusie worden gemaakt. Als tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst eindigt merkt de rechtbank aan het tijdstip waarop er, gelet op de formulering in de overeenkomsten, voor de werknemers in het geheel geen werkzaamheden meer te verrichten waren in het kader van de bouw door de Schelde van acht fregatten voor de Koninklijke Marine.


Commentaar

Project- en detacheringsbureaus maken veelvuldig gebruik van arbeidsovereenkomsten voor de duur van een bepaald werk of bepaald project. Daarbij wordt het einde van de arbeidsovereenkomst ook wel afhankelijk gesteld van het einde van de opdracht van de opdrachtgever aan de werkgever. De vraag is wat het bovenstaande vonnis voor deze praktijk betekent. Voor wat betreft het "tot een illusie maken" van de ontslagbescherming van de werknemer maakt het wellicht nog verschil of sprake is van een verklaring van de opdrachtgever dat de opdracht eindigt, een verklaring van de opdrachtgever dat het werk is geëindigd of een verklaring van de opdrachtgever die inhoudt dat hij de betreffende werknemers niet meer wil toelaten tot het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden. Bovendien was in het onderhavige geval sprake van een wel erg summier geformuleerde bepaling omtrent het eindigen van de arbeidsovereenkomst: "aangegaan voor de duur van project De Schelde". Ook speelde de uitleg van de CAO nog een rol. Op grond van het bovenstaande sluiten wij niet uit dat een zorgvuldiger geformuleerde bepaling omtrent het eindigen van de arbeidsovereenkomst tot een voor de werkgever gunstigere uitkomst leidt. De algemeen geformuleerde overwegingen van de rechtbank (over de wilsbeslissing van een belanghebbende bij de arbeidsovereenkomst in verhouding tot het uitgangspunt van het ontslagrecht) doet echter vermoeden dat een enkele wilsverklaring van de opdrachtgever niet voldoende zal zijn om het einde van de arbeidsovereenkomst van af te laten hangen. Voor de werkgever is het op dit punt in elk geval oppassen geblazen!