Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens extreem overgewicht

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens extreem overgewicht
Datum: 20-09-2014
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2014 / 244
Vindplaats: Kantonrechter Groningen 28 mei 2014, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBNNE:2014:2793
Uitspraak

De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toe, dat door de werkgever was ingediend omdat een werknemer wegens extreem overgewicht zijn functie niet meer kon uitoefenen.

Bij een gespecialiseerd kinderdagcentrum, dat zorg biedt aan kinderen en jongeren met een ernstige en/of meervoudige verstandelijke beperking, was sinds 1981 een gediplomeerd groepsleider in dienst. Als gevolg van een achterliggende verslaving die leidde tot compulsief eetgedrag, had de groepsleider extreem overgewicht. Zijn BMI (body mass index) bedroeg tenminste 69, terwijl vanaf een BMI van 30 sprake is van ernstig overgewicht (obesitas). Vanaf 2007 is door de werkgever het overgewicht van de werknemer een aantal malen in functioneringsgesprekken aan de orde gesteld, omdat dit niet alleen leidde tot arbeidsongeschiktheid maar ook tot problemen in het functioneren van de groepsleider, die over een zekere mate van mobiliteit moet beschikken om de kinderen te kunnen begeleiden. De werkgever geeft in de functioneringsgesprekken aan dat de werknemer in pedagogische zin een goede begeleider is, maar dat zijn functioneren in de weg wordt gestaan door zijn overgewicht. Ondersteuning wordt aangeboden in de vorm van tijdelijke aanpassing van roosters, vergoeding van kosten van behandeling (medisch of psychologisch), coaching en ondersteuning bij het proces van afvallen en verwijzing naar de bedrijfsarts. Ondanks periodieke gesprekken slaagt de groepsleider er niet in zijn gewicht terug te brengen. In juni 2013 wordt de groepsleider aangezegd dat de groepen door ontwikkelingen in de sector steeds kleiner worden en dat de groepsleider in staat moet zijn om alleen te werken. De groepsleider kan dan niet meer terugvallen op de hulp van collega’s als hij deze nodig heeft omdat zijn mobiliteit tekortschiet. Uiteindelijk leidt dit in januari 2014 tot de mededeling dat de werkgever de arbeidsovereenkomst wil beëindigen. Daartoe dient de werkgever een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter in.

De kantonrechter stelt allereerst vast dat de werknemer niet arbeidsongeschikt is, zodat het opzegverbod tijdens ziekte geen rol speelt. Vervolgens stelt de kantonrechter vast dat partijen het er over eens zijn dat de obesitas van de werknemer moet worden aangemerkt als een chronische ziekte. Partijen verschillen echter van mening over de vraag of het extreme overgewicht van de werknemer hem verhindert normaal te functioneren. De werkgever heeft aangegeven dat het in het belang van de ontwikkeling van de kinderen wenselijk is dat de groepsleider dagelijks met de kinderen naar buiten gaat en dat een zekere mate van mobiliteit noodzakelijk is om dat te doen, zeker nu er nog maar één groepsleider per groep aanwezig zal zijn. Daarmee is volgens de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat de werknemer niet in staat is aan de functie-eisen te voldoen. De werkgever kon deze eisen in redelijkheid stellen, gelet op het belang van de kinderen. Omdat sprake is van een chronische ziekte, is een discriminatieverbod van toepassing. De kantonrechter is echter van mening dat het feit dat de werknemer niet meer aan de functie-eisen kan voldoen een toereikende rechtvaardigingsgrond oplevert. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst is gerechtvaardigd omdat van de werkgever niet verlangd kan worden de werkzaamheden als groepsleider te splitsen in een deel dat de groepsleider wel en een deel dat de groepsleider niet kan uitvoeren en omdat er geen andere passende arbeid voor de groepsleider beschikbaar is. De kantonrechter overweegt daarbij dat de werkgever alles heeft gedaan wat van hem verlangd mag worden en voldoende geduld heeft betoond. Gelet op alle omstandigheden van het geval kent de kantonrechter aan de werknemer, die een dienstverband had van 33 jaar, een ontslagvergoeding toe ter grootte van acht maandsalarissen.


Commentaar

Een werkgever mag geen onderscheid maken op grond van een chronische ziekte of arbeidshandicap. Dat geldt natuurlijk met name ook in het geval van ontslag. Aangezien de chronische ziekte van de werknemer hem verhinderde om zijn werkzaamheden uitoefenen en aangezien de werkgever al het nodige had gedaan om het ontslag te voorkomen en daarbij voldoende geduld had getoond, was de kantonrechter van mening dat een inbreuk op het discriminatieverbod gerechtvaardigd was.