Wijziging systeem loonsanctie

Wijziging systeem loonsanctie
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2006 / 116
Vindplaats: Artikelen 25 en 123b Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Uitspraak

In de slipstream van de invoering van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) heeft de wetgever een wijziging aangebracht in het systeem van de "loonsanctie". Daarmee is bedoeld: de verlenging door het UWV van de verplichting van de werkgever tot doorbetaling van loon tijdens ziekte aan de arbeidsongeschikte werknemer indien de werkgever de op hem drukkende reïntegratieverplichtingen niet is nagekomen.

Voortaan geeft het UWV zes weken vóór het einde van de wachttijd (van 104 weken), op basis van het reïntegratieverslag dat bij de aanvraag voor de WIA-uitkering is gevoegd, een beslissing over het al dan niet verlengen van de loondoorbetalings-verplichting. Uit de toelichting bij de wetswijziging blijkt dat het UWV de werkgever bij administratieve verzuimen (bijvoorbeeld een onvolledig reïntegratieverslag) eerst nog gedurende een week in de gelegenheid stelt om dit verzuim te herstellen. De loonsanctie mag niet meer worden opgelegd als de beslissing niet tenminste vóór het einde van de wachttijd is gegeven.

De werkgever kan vervolgens zijn tekortkomingen herstellen. Als hij dat gedaan heeft meldt hij dit aan het UWV en toont hij aan dat de tekortkomingen zijn hersteld. Het UWV neemt binnen drie weken daarna een beslissing of de tekortkoming inderdaad is hersteld. Zes weken daarna eindigt dan de verlengde loondoorbetalingsverplichting. Indien het UWV te laat is met één van beide beslissingen, wordt deze termijn van zes weken verkort met de duur van de periode waarmee het UWV met die beslissingen te laat was.

In het nieuwe systeem betekent de verlenging van de loondoorbetalingsverplichting dus dat de werkgever het loon moet doorbetalen gedurende 6 + 3 = 9 weken, vermeerderd met de tijd die de werkgever nodig heeft om zijn tekortkomingen te herstellen. In het oorspronkelijke systeem was steeds sprake van een verlenging met tenminste vier en ten hoogste twaalf maanden, waarbij de uiteindelijke verlenging afhankelijk was van de ernst van de tekortkoming. In de praktijk werd echter steeds (eerst) een verlenging van vier maanden vastgesteld.

De nieuwe regeling van de loonsanctie is niet van toepassing op werknemers die vóór 15 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden. Het UWV had namelijk na de invoering van de WIA nog een half jaar de tijd nodig (derhalve tot 1 juli 2006) om instructies, formulieren en automatisering aan te passen. Telt men daarbij de termijn van zes weken vóór het verstrijken van de wachttijd op, waarbinnen het UWV een beschikking tot toepassing van de loonsanctie moet nemen, dan komt men ongeveer op 15 augustus 2006. Aldus zal het UWV pas vanaf 1 juli 2006 de eerste loonsancties behoeven uit te delen aan werkgevers. Het betreft daarom alleen werknemers die (in verband met de wachttijd van 104 weken) twee jaar eerder, dus op 15 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden.


Commentaar

Als reden voor het nieuwe systeem van de loonsanctie wordt genoemd dat tegemoet gekomen wordt aan bezwaren in de praktijk door het herstelkarakter van de loonsanctie te benadrukken. Dat is verhullend taalgebruik, waarmee wordt gedoeld op het feit dat de oorspronkelijke regeling van de loonsanctie aan alle kanten rammelde, vooral omdat die loonsanctie tenminste gedeeltelijk als een strafsanctie moet worden gezien, terwijl de regeling niet voldeed aan de eisen die op grond van verdragsbepalingen aan een "criminal charge" moeten worden gesteld. Diverse rechtbanken hebben de rammelende regeling van het loonsanctiesysteem al gekraakt en de Centrale Raad van Beroep moet daar binnenkort over oordelen.