Woon-werkverkeer niet ìin uitoefening werkzaamhedenî

Woon-werkverkeer niet ìin uitoefening werkzaamhedenî
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2002 / 65
Vindplaats: Zie: HR 9 augustus 2002, JAR 2002/250
Uitspraak

Een werknemer is als betontimmerman in dienst bij een landelijk werkend bouwbedrijf. Hij rijdt als zodanig iedere dag met zijn eigen auto van zijn woonplaats in Oosterhout (Noord-Brabant) naar een project in Deventer en vervoert daarbij drie collega´s. Op basis van de CAO voor het Bouwbedrijf ontvangt hij daarvoor een reisurenvergoeding, een autokostenvergoeding en een meerijderstoeslag van in totaal Euro 1.500 netto per maand. Op 17 februari 1998 om 6.30 uur ontstaat door schuld van de werknemer een aanrijding waarbij de werknemer zelf ernstig gewond raakt, waarbij ook drie collega´s gewond raken en waarbij zijn auto wordt vernield. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de auto van de werknemer vergoedt de schade van de drie collega´s, maar niet de letselschade van de werknemer zelf en de schade aan de auto, omdat die niet onder de aansprakelijkheidsdekking vallen. Voor die schade spreekt de werknemer zijn werkgever tot betaling aan. Aan die claim legt de werknemer primair het wetsartikel ten grondslag dat de werkgever aansprakelijk maakt voor schade die het gevolg is van onveilige werkomstandigheden en subsidiair ´het stelsel van het arbeidsrecht´, ´de eisen van redelijkheid en billijkheidî en ìde in Nederland levende rechtsovertuiging´. De kantonrechter en de rechtbank wijzen de vordering van de werknemer af omdat het ongeval niet plaatsvond tijdens werkuren of in de uitoefening van de aan de werknemer opgedragen werkzaamheden, maar tijdens woon-werkverkeer. In cassatie vernietigt de Hoge Raad het vonnis van de rechtbank. De Hoge Raad is van oordeel dat de werkgever niet tot schadevergoeding op de primaire grondslag gehouden is. Deze primaire grondslag gaat uit van een zorgplicht van de werkgever voor de veiligheid van de werkomgeving en van de door de werknemer te gebruiken werktuigen. Die zorgplicht houdt verband met de zeggenschap van de werkgever over de werkplek en de bevoegdheid de werknemer aanwijzingen te geven betreffende de wijze van de uitoefening van de werkzaamheden. Ook al moet deze zorgplicht volgens de Hoge Raad ruim worden uitgelegd, een aanrijding veroorzaakt tijdens woon-werkverkeer valt daar niet onder. Dat het vonnis van de rechtbank toch vernietigd wordt, houdt verband met het feit dat de werkgever ook op een andere grond aansprakelijk kan zijn. Het feit dat de werknemer gehouden was om met zijn eigen auto het vervoer van hemzelf en drie collega´s te verzorgen naar een plaats van uitvoering van werkzaamheden die verband houdt met de aanvaarding van een opdracht door de werkgever (in verband waarmee ook vergoedingen werden betaald) brengt mee dat het vervoer op een lijn moet worden gesteld met vervoer dat plaatsvindt krachtens de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en in het kader van de voor de werkgever uit te voeren werkzaamheden. De aard van de arbeidsovereenkomst en de eisen van redelijkheid en billijkheid brengen dan volgens de Hoge Raad met zich mee dat door de werknemer geleden en niet door verzekering gedekte schade die de werknemer lijdt als gevolg van een tijdens woon-werkverkeer veroorzaakt verkeersongeval door de werkgever wordt gedragen, behalve als sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.


Commentaar

Dat de werkgever op grond van ìgoed werkgeverschapî of ìde eisen van redelijkheid en billijkheidî aansprakelijk kan zijn voor schade die de werknemer lijdt, is niet nieuw meer. De Hoge Raad heeft dat recent al beslist. Wij hebben toen geadviseerd vooral zorg te dragen voor adequate verzekeringsdekking (niet alleen een aansprakelijkheidsverzekering maar ook een ongevallenverzekering en/of schadeverzekering inzittenden). In dit arrest spreekt de Hoge Raad echter uitdrukkelijk uit dat schade als gevolg van een verkeersongeval tijdens woon-werkverkeer niet valt onder de aansprakelijkheid van de werkgever voor onveilige werkomstandigheden. Dat de werkgever in dit geval toch aansprakelijk was, hield verband met twee bijzondere omstandigheden: het (moeten) vervoeren van collegaís en de wisselende plaats van uitvoering van werkzaamheden die het gevolg is van het feit dat de arbeidsovereenkomst met zich meebracht dat de werknemer steeds op andere bouwprojecten werkzaam was. Schade als gevolg van een verkeersongeval tijdens woon-werkverkeer van een werknemer die ìgewoonî iedere dag van en naar dezelfde werkplek rijdt, zal niet voor rekening van de werkgever komen.