Frauderende werknemer moet hoge schadevergoeding aan werkgever betalen

Frauderende werknemer moet hoge schadevergoeding aan werkgever betalen
Datum: 25-09-2022
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2022 / 476
Vindplaats: Gerechtshof Amsterdam 19 juli 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2086
Uitspraak

Omdat sprake was van opzet mocht een werkgever de schade die cliënten van de werkgever hadden geleden door fraude van een werknemer, op die werknemer verhalen.

Bij een onderneming die voor cliënten vastgoed beheert, was een werknemer op staande voet ontslagen wegens fraude. De werknemer was verantwoordelijk voor het doen uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan het vastgoed van de cliënten. De kosten van dat onderhoud werden daarbij in mindering gebracht op de huurpenningen, die door de zorg van de werkgever werden geïnd op naam van een afzonderlijke Stichting. Het saldo van de geïnde huurpenningen en de gemaakte onderhoudskosten werd dan door de Stichting aan de cliënten overgemaakt.
De werknemer had via een datingsite iemand leren kennen, die een onderneming had. Die onderneming was vervolgens opdracht gaan geven voor het uitvoeren van het onderhoud aan het vastgoed van de cliënten van de werkgever. Dat onderhoud was door die onderneming aan de werkgever gefactureerd, maar met een opslag die ten goede kwam aan de werknemer. De werkgever had de facturen betaald. Op deze manier was de werknemer zelf geld gaan verdienen aan het onderhoud van het vastgoed van de cliënten van de werkgever.
De werknemer had in het ontslag op staande voet berust. Ook had hij, nadat de werkgever bij de kantonrechter een verzoekschrift had ingediend tot schadevergoeding voor een bedrag van ruim € 12.000, een schadevergoeding tot dat bedrag betaald. Later is de werkgever echter door de betrokken cliënten aansprakelijk gesteld voor een veel hoger bedrag aan schade: ongeveer € 430.000. Daarop had de werkgever bij de kantonrechter vergoeding van ook die schade gevorderd, maar de kantonrechter had het grootste deel van de vorderingen van de werkgever afgewezen, ondanks dat de kantonrechter de aansprakelijkheid van de werknemer wel had erkend.
In hoger beroep wijst het gerechtshof de schadevergoeding wel toe. Het gerechtshof oordeelt dat de werknemer de hand heeft gehad in het verlenen van de opdrachten en dat hij daarvan persoonlijk voordeel heeft genoten. De stelling van de werkgever dat hij en zijn cliënten schade hebben geleden, heeft de werknemer volgens het hof onvoldoende betwist. Daartoe had de werknemer moeten verklaren welk zakelijk doel de inschakeling van de andere onderneming diende, welke werkzaamheden tegenover het hogere bedrag aan kosten hadden gestaan en op welke gronden de betalingen aan de werknemer waren gedaan. De werkgever kon zelf vergoeding van de schade vorderen, omdat hij door zijn cliënten aansprakelijk was gesteld. Dat de omstreden verhogingen voor rekening van de Stichting waren gekomen, doet daaraan volgens het hof niet af.


Commentaar

Werknemers zijn alleen aansprakelijk voor door de werkgever geleden schade, als die schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Dat is vaak lastig aan te tonen, maar in dit geval werd opzet wel bewezen geacht. De rol van de Stichting stond niet in de weg aan de aansprakelijkheid van de werknemer ten opzichte van de werkgever, vanwege de aansprakelijkstelling van de werkgever door zijn cliënten.
Het feit dat alle cliënten de werkgever op dezelfde dag aansprakelijk hebben gesteld, doet veronderstellen dat deze aansprakelijkstelling in overleg tussen de werkgever en de cliënten tot stand is gekomen, waarschijnlijk met het doel om de werkgever in staat te stellen de schade van de cliënten op de werknemer te verhalen.