Datum: 00-00-0000 Uitgavejaar en uitgavenummer: 1996 / 4
Uitspraak
Een werkneemster die van haar eerste kind bevalt, ziet zich vaak geplaatst voor de niet eenvoudige taak de zorg over haar kind te combineren met haar werk. Soms leidt dit ertoe dat de werkneemster moet kiezen tussen haar werk en haar kind. Steeds vaker echter wordt de roep gehoord om de werkneemster in staat te stellen werk en zorg voor het kind te combineren door haar toe te staan part-time te werken. Werkgevers zien hiertoe niet altijd mogelijkheden om de functie van de werkneemster op part-time basis te laten verrichten. De vraag is of de werkneemster dan part-time werk kan afdwingen. Er bestaat inmiddels een aanzienlijk aantal rechterlijke uitspraken waarin het recht van de werkneemster op part-time werk aan de orde is. Uit die rechtspraak kan het volgende beeld worden afgeleid:
Uitgangspunt is de contractvrijheid van partijen en het ontbreken van een op de wet of op een verdrag te baseren verplichting van de werkgever om een werknemer part-time te werk te stellen.
Op grond van de wettelijke verplichting te handelen als een goed werkgever (opgenomen in artikel 7A:1638z van het Burgerlijk Wetboek) dient een werkgever het verzoek van een werknemer om part-time te werken serieus in overweging te nemen en rekening te houden met de persoonlijke belangen van de werknemer.
Het verzoek van een werknemer om part-time te gaan werken komt niet voor inwilliging in aanmerking, indien voldoende gewichtige bedrijfsbelangen van de werkgever zich daartegen verzetten.
Commentaar
De wet kent een regeling voor ouderschapsverlof die de werknemer toestaat gedurende zes maanden zodanig onbetaald verlof op te nemen, dat nog slechts 20 uur per week moet worden gewerkt. Bovendien is op initiatief van het Kamerlid Rosenmuller (Groen Links) in de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen die de werknemer recht geeft op vermindering van de arbeidstijd met 20%. Het is overigens de vraag of het wetsvoorstel ook in de Eerste Kamer zal worden aangenomen.
Werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WGA moeten in 2025 een belangrijke keuze maken!
Voor veel werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WGA verloopt op 1 januari 2026 de looptijd van de afgesloten verzekering. Dat betekent dat in het najaar een keuze moet worden gemaakt voor het al dan niet voortzetten van het eigenrisicodragen. Als gekozen wordt voor voortzetting van het eigenrisicodragen zal vervolgens een keuze moeten worden gemaakt voor een verzekeringsmaatschappij.
Wij kunnen zorgen voor onafhankelijk advies over de voor- en nadelen van eigenrisicodragen. Wij gebruiken daarbij de meest nauwkeurige berekeningen van de terugkeerpremie die u zou betalen als u besluit terug te keren naar het publieke stelsel. Met deze informatie kan uw assurantietussenpersoon u vervolgens eventueel adviseren over de voor u meest gunstige verzekering.
Voor welke werknemers geldt, als zij ziek worden, de no-riskpolis? En voor welke werknemers kunt u loonkostenvoordeel of loonkostensubsidie krijgen? Christa Jacobs kan u vertellen hoe u geen kans mist om op de kosten van arbeidsongeschikte werknemers te besparen!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!