Ontbindende voorwaarde in arbeidsovereenkomst strijdig met stelsel ontslagrecht

Ontbindende voorwaarde in arbeidsovereenkomst strijdig met stelsel ontslagrecht
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1998 / 18
Vindplaats: Zie: Hoge Raad 13 februari 1998, JAR 1998/72
Uitspraak

Een hotel op Sint Maarten had in de arbeidsovereenkomst met zijn werknemers een ontbindende voorwaarde opgenomen die inhield dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege zou eindigen drie maanden nadat de werkgever ten gevolge van een van zijn wil onafhankelijke omstandigheid langer dan een maand van de diensten van de werknemers geen gebruik had kunnen maken. Als op 5 september 1995 de orkaan Luis het hotel dwingt tot sluiting, bericht het hotel de werkgevers dat de arbeidsovereenkomst met een beroep op de ontbindende voorwaarde is ontbonden. Er is geen ontslagvergunning verleend en de werknemers vorderen doorbetaling van loon, waartegenover de werkgever zich beroept op het geëindigd zijn van de arbeidsovereenkomst door vervulling van de ontbindende voorwaarde. Het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen wijst de vorderingen van de werknemers af, evenals het Gemeenschappelijke Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De werknemers stellen daarop cassatieberoep in bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad verwijst naar twee eerdere arresten die hij (onder Nederlands recht) heeft gewezen betreffende een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst. Daarin is bepaald dat een ontbindende voorwaarde strijdig kan zijn met het "gesloten stelsel van de regels betreffende beëindiging van de arbeidsovereenkomst" (dit betekent dat de arbeidsovereenkomst in beginsel alleen kan eindigen op de in de wet aangegeven wijzen) maar dat dit niet het geval behoeft te zijn en dat de rechter van geval tot geval moet bezien in hoeverre de strekking van de ontslagregels tot nietigheid van de ontbindende voorwaarde moet leiden. In dit geval oordeelt de Hoge Raad dat de vraag of, en zo ja hoe lang, de noodzaak van onderbreking van de bedrijfsvoering als gevolg van een van de wil van de werkgever onafhankelijke omstandigheid zich voordoet, niet kan worden beantwoord zonder een eigen subjectieve waardering van de omstandigheden door de werkgever. Dat geldt ook voor de vraag ten aanzien van welke werknemers geldt dat tijdens de onderbreking van de bedrijfsvoering van hun diensten geen gebruik kan worden gemaakt. Deze beoordelingen moeten volgens de Hoge Raad niet worden onttrokken aan de toetsing die plaatsvindt bij de aanvraag van een ontslagvergunning, zeker niet nu het om een collectief ontslag gaat. De Hoge Raad acht de ontbindende voorwaarde daarom niet rechtsgeldig.


Commentaar

Gelet op het feit dat de Hoge Raad uitdrukkelijk verwijst naar eerdere arresten waarop het Nederlandse recht van toepassing was, mag men aannemen dat het onderhavige, naar Antilliaans recht gewezen arrest, ook van belang is voor het Nederlandse recht. Uit de rechtspraak tot nu toe wordt duidelijk dat een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst in elk geval niet rechtsgeldig is, als de werkgever enige invloed kan uitoefenen op het vervullen van de ontbindende voorwaarde of als het beroep op de ontbindende voorwaarde de werkgever enige vrijheid laat voor subjectieve uitleg. Een geldige ontbindende voorwaarde zou naar onze mening kunnen zijn de voorwaarde die de arbeidsovereenkomst doet eindigen als de werknemer de wettelijke bevoegdheid verliest die noodzakelijk is om de overeengekomen werkzaamheden te verrichten. Te denken valt aan een chauffeur aan wie de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk wordt ontzegd, of aan de beoefenaar van een wettelijk geregeld vrij beroep (bijvoorbeeld in de medische sector) die door de tuchtrechter wordt geschorst of uit zijn ambt ontzet.