Nu ook fiscaal gefacilieerd fitnessen voor de kleinere ondernemer
Datum: 00-00-0000 Uitgavejaar en uitgavenummer: 1999 / 29 Vindplaats: Zie: Persbericht Ministerie van Financiën 9 april 1999, VN 1999/20.14
Uitspraak
In antwoord op hierover in de Tweede Kamer gestelde vragen heeft de Staatssecretaris van Financiën bekend gemaakt dat een belangrijke voorwaarde om aan werknemers belastingvrij de mogelijkheid tot bedrijfsfitness aan te bieden, met ingang van 1 januari 1999 vervalt. Het betreft de voorwaarde dat deze sportactiviteit op het terrein van het bedrijf zelf plaatsvindt.
Commentaar
Vanaf 1 januari 1999 is het ook voor de kleinere ondernemer mogelijk om zijn werknemers belastingvrij de mogelijkheid te bieden om te fitnessen. Doordat de sportactiviteit (fitness) op grond van artikel 16e van de Uitvoeringsregeling Loonbelasting moest plaatsvinden op de werkplek, was deze faciliteit tot 31 december 1999 in feite voorbehouden aan grotere ondernemingen. Immers: het bedrijf moest de ruimte en het geld hebben om op het eigen terrein een sportinrichting te (laten) bouwen. Met ingang van heden is het vereiste dat de fitness moet plaatsvinden op de werkplek dus komen te vervallen. Dit betekent dat de mogelijkheid tot het uitoefenen van de bedrijfsfitness moet openstaan voor alle werknemers én dat het fitnessen moet geschieden onder de normale werktijd
De Tweede Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen waardoor werkgevers met meer dan tien werknemers in de toekomst verplicht zijn een vertrouwenspersoon voor ongewenste omgangsvormen aan te stellen. Door aansluiting bij de Stichting Klachtenregeling Ongewenste Omgangsvormen kunnen werkgevers aan deze verplichting voldoen. Tevens voldoen zij daarmee aan de reeds bestaande wettelijke verplichting om psychosociale arbeidsbelasting tegen te gaan.
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!