In deze weken van het jaar valt bij alle werkgevers het besluit in de brievenbus waarin het percentage van de gedifferentieerde WAO-premie voor het jaar 2001 wordt vastgesteld. GUO heeft deze besluiten al verzonden. Die van de andere uitvoeringsinstellingen moeten op het moment waarop deze uitgave wordt gedrukt, nog volgen. Zoals u wellicht weet adviseren wij onze relaties gebruik te maken van de mogelijkheden van bezwaar en beroep, om te ontkomen aan de verhoging van de WAO-premie, die het gevolg is van de toekenning van een WAO-uitkering aan een (ex-) werknemer.
Bezwaar en beroep is met name zinvol in gevallen waarin de werkgever niet eerder de mogelijkheid heeft gehad om tegen de toekenning van de WAO-uitkering bezwaar en beroep in te stellen (in beginsel dus bij de voor 1 januari 1998 toegekende WAO-uitkeringen). In die gevallen kan de werkgever verlangen dat hij geïnformeerd wil worden over (onder meer) de medische gegevens die ten grondslag hebben gelegen aan de WAO-uitkering. Als de werknemer de uitvoeringsinstelling toestemming weigert om de medische gegevens ter inzage te geven (zoals doorgaans het geval zal zijn), komt het uiteindelijk aan op de vraag of de inzage in de medische gegevens kan geschieden door een arts, die door de werkgever als gemachtigde wordt aangewezen, maar die ten opzichte van de werkgever aan zijn medisch beroepsgeheim blijft gebonden. In bezwaar en beroep dient dan te worden aangevoerd dat de regeling van de arts/gemachtigde onverbindend is wegens strijd met artikel 6 EVRM. Over de kansen van een dergelijk bezwaar kunnen wij slechts melden dat verschillende rechtbanken tot nu toe heel verschillend hebben geoordeeld en dat het wachten is op een principeuitspraak van de Centrale Raad van Beroep (mogelijk zelfs van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens). De kans dat een dergelijk uiteindelijk beroep gegrond wordt verklaard is zeker ook aanwezig en de grote gevolgen van de premieverhoging in verhouding tot de relatief beperkte kosten rechtvaardigen ons inziens het instellen van bezwaar en beroep.
Regelmatig bereikt ons de vraag of het instellen van bezwaar en beroep ook zin heeft in gevallen waarin verzuimd is gebruik te maken van de mogelijkheid van bezwaar die heeft open gestaan na een op of na 1 januari 1998 toegekende WAO-uitkering. Gronden die dan nog kans maken kunnen bijvoorbeeld gelegen zijn in de ongelijke behandeling die werkgevers met een stijgende loonsom ten deel valt. Voor hen zijn de gevolgen van de premieverhoging immers zwaarder, onder meer omdat het hogere percentage van de WAO-premie over een hogere loonsom wordt berekend. Ook is het zinvol het Lisv te vragen om een motivering ten aanzien van de door het Lisv gepleegde reïntegratie-inspanningen (voor zover die op het Lisv en niet op de werkgever drukken). Zou het Lisv hierin te kort geschoten zijn, hetgeen geenszins onwaarschijnlijk is, dan zou betoogd kunnen worden dat de werkgever daarvan niet de gevolgen mag ondervinden. De kans van slagen van dergelijke verweren is zeker ook aanwezig, maar wij schatten die wel lager in dan de kans van slagen van het bovengenoemde verweer ten aanzien van de regeling van de arts/gemachtigde.
Het liefste zouden wij natuurlijk graag de wet op zijn onrechtvaardige inhoud aanvallen. Omdat de wet de rechter verbiedt de inhoudelijke waarde van de wet te beoordelen is dat echter zinloos. Maar gelet op het grote aantal "fouten" in de wet, is niet ondenkbaar dat met succes kan worden aangevoerd dat de wet leidt tot een willekeurige verhoging van de premie. Over de kansen van een dergelijke frontale aanval op de wet, willen wij ons niet uitlaten vanwege het onzekere karakter daarvan. Wij zullen gronden in deze zin echter opnemen in de bezwaar- en beroepschriften tegen de premiebesluiten voor het jaar 2001, die wij reeds op andere gronden instellen. Voor werkgevers die "de gok willen wagen", kan natuurlijk ook bezwaar worden ingesteld dat uitsluitend op deze gronden is gebaseerd.
Vanzelfsprekend zijn wij graag bereid u bij het instellen van bezwaar en beroep behulpzaam te zijn. Doordat wij reeds vele andere zaken hebben lopen, kunnen wij dat doen in een relatief kort tijdsbestek en dus met relatief weinig kosten. De kosten die wij hebben gemaakt om ons in deze materie te verdiepen en om model teksten daarvoor op te stellen, wordt u daarbij niet in rekening gebracht. Van deze gelegenheid willen wij echter wel gebruik maken om u er op te wijzen dat het overnemen van de tekst van onze bezwaar- en beroepschriften voor gebruik in andere zaken door onze algemene dienstverleningsvoorwaarden (artikel 10) is verboden. Wij menen te weten dat dit wel gebeurt. Wij begrijpen de wens om te komen tot besparing op de kosten van bezwaar en beroep, maar menen u te mogen vragen daar (verder) van af te zien. Ook wijzen wij u er op dat de door ons gebruikte model-teksten niet steeds in alle gevallen in gelijke mate bruikbaar zijn en voortdurend worden geactualiseerd. Het zonder meer overnemen van teksten in andere gevallen, doet daarom tekort aan uw proceskansen.