Geen verplichting tot melding van op handen zijnde operatie bij verlengen van arbeidsovereenkomst

Geen verplichting tot melding van op handen zijnde operatie bij verlengen van arbeidsovereenkomst
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2001 / 49
Vindplaats: Zie: kantongerecht Tilburg 8 februari 2001, JAR 2001/74
Uitspraak

Een detailhandelsonderneming in keukens gaat met een werkneemster op 1 mei 2000 een arbeidsovereenkomst aan voor de duur van zes maanden. Op 31 oktober 2000 vindt een gesprek plaats over de verlenging van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2000. De werkneemster werkt door tot 7 november 2000 en meldt zich dan arbeidsongeschikt. De werkgever staakt de loondoorbetaling per 31 december 2000, primair stellend dat de arbeidsovereenkomst slechts voor de duur van twee maanden zou zijn verlengd omdat bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden het voorbehoud was gemaakt van goedkeuring door de directeur van de werkgever, die slechts akkoord is gegaan met een verlenging voor de duur van twee maanden (een arbeidscontract in die zin zou door de werkneemster ten onrechte niet zijn getekend en teruggestuurd) en subsidiair stellend dat sprake is van bedrog van de werkneemster door het verzwijgen van een op handen zijnde operatie aan de baarmoeder, althans dwaling van de werkgever doordat de werkgever niet wist dat de werkneemster het grootste deel van de duur van de arbeidsovereenkomst arbeidsongeschikt zou zijn.
De kantonrechter te Tilburg verwerpt alle verweren van de werkgever en wijst de bij wijze van voorlopige voorziening ingestelde vordering van de werkneemster tot doorbetaling van het loon toe. De verlenging moet volgens de kantonrechter geacht worden te zijn overeengekomen voor de duur van zes maanden, omdat de voorwaarde van verlenging voor de duur van twee maanden pas is gesteld toen de arbeidsovereenkomst al was verlengd. Van bedrog en dwaling is volgens de kantonrechter geen sprake, omdat er geen wettelijke regel is die de werkneemster verplicht de op handen zijnde operatie te vermelden en omdat de omstandigheid waarover de werkgever gedwaald zou hebben (de arbeidsgeschiktheid van de werkneemster) voor rekening van de werkgever dient te blijven.


Commentaar

Onduidelijk is in hoeverre bij dit vonnis een rol heeft gespeeld dat het een operatie betrof die alleen vrouwen kunnen ondergaan. Tijdens de zitting zou de kantonrechter wel een vergelijking hebben gemaakt met het niet behoeven melden van zwangerschap. Als de kantonrechter dat zou hebben gewild, zou er verder wel degelijk ook een wettelijke basis aan te wijzen zijn geweest voor een verplichting tot het melden van de op handen zijnde operatie. In elk geval is daarvoor artikel 7:611 B.W. aan te wijzen, dat de werknemer verplicht zich als een goed werknemer te gedragen. Verder is in artikel 7:678 lid 2 onder b. het in ernstige mate missen van de bekwaamheid of geschiktheid voor de arbeid waarvoor de werknemer zich heeft verbonden, aangemerkt als een mogelijke dringende reden voor ontslag op staande voet en heeft de Hoge Raad een dergelijk ontslag op staande voet in het verleden ook wel gehonoreerd. Af te wachten is daarom hoe de beslissing zou hebben geluid als het een ander soort operatie betrof.