Loonbelasting nu definitief gewijzigd

Loonbelasting nu definitief gewijzigd
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2001 / 54
Vindplaats: Zie: Besluit staatssecretaris van Financiën van 26 oktober 2001, DGB 2001/438
Uitspraak

Tot 2001 had een werkgever, die niet wilde dat zijn werknemers hun eigen lunchpakketje mee moesten nemen, in feite twee mogelijkheden: het verstrekken van een vergoeding in geld of het verstrekken van de lunchmaaltijd “in natura”. Bij het verstrekken van een kostenvergoeding moest deze volledige vergoeding worden aangemerkt als loon en derhalve worden belast. In feite was dus gewoon sprake van een (bruto-)loonsverhoging. De tweede optie, het verstrekken van de lunchmaaltijd in natura, bijvoorbeeld door de secretaresse van kantoor boodschappen te laten doen en dagelijks in een gezamenlijke ruimte de tafel te laten dekken, was fiscaal gezien veel aantrekkelijker. De werkgever kon de kosten van de boodschappen volledig in aftrek brengen op zijn winst en bij de werknemers moest bij het loon een vast bedrag worden geteld van ƒ 3,-- per lunch per dag. De kosten voor werknemers bleven dus beperkt tot de te betalen loonheffing en/of premies werknemersverzekeringen over deze bijtelling. Ingaande 1 januari 2001 werd deze regeling echter volledig aan de kant geschoven. In de eerste plaats werd het systeem van de vaste bijtelling (zogenaamde “forfaitaire regeling”) afgeschaft. Dat betekende dat voortaan de werkelijke waarde van de maaltijden (lunch, maar ook eventueel ontbijt of diner) als loon in natura bij de werknemer in aanmerking moest worden genomen. Daarnaast werd een nieuwe term ingevoerd, te weten: de “bedrijfskantine”. Als de lunch vanaf 1 januari 2001 werd aangeboden in een bedrijfskantine, dan waren toch weer andere regels van toepassing. Tijdens de behandeling in het parlement werd al snel duidelijk dat het begrip “bedrijfskantine” ruim moest (en nog steeds moet) worden uitgelegd. Daaronder wordt niet alleen verstaan een echt bedrijfsrestaurant, waarbij een echte cateraar de maaltijd verzorgt. Voldoende is dat in het gebouw waar wordt gewerkt dagelijks tijdens de lunchtijd in een ruimte, bijvoorbeeld een spreekkamer, de tafel wordt gedekt voor het personeel. Dat die ruimte daarvoor en daarna voor andere doeleinden geschikt wordt gemaakt, doet daaraan niet af. Van een bedrijfskantine zal derhalve al vrij snel sprake zijn. Als dat het geval is, moest, zo had de wetgever bedacht, de werkgever door zijn werknemers een eigen bijdrage laten betalen ter grootte van de directe kosten (boodschappen en kosten kantinepersoneel) maar minimaal een bedrag van ƒ 3,04 per lunch (in feite het forfait zoals dat gold tot 1 januari 2001). De werknemers gingen er dus op achteruit: in plaats van de loonheffing en sociale premies over de (forfaitaire) waarde van de maaltijden, moesten zij voortaan de feitelijke waarde van de maaltijd (als eigen bijdrage) uit hun netto loon gaan betalen. Voor zover er overigens geen eigen bijdrage werd betaald, moest de werkgever de waarde van de maaltijden alsnog bij het loon tellen (en bleef de situatie voor de werknemers feitelijk gelijk aan die van voor 2001). Voor de werkgevers ontstond daarbij een groot praktisch probleem, namelijk: het vaststellen van de waarde van de indirecte kosten van de maaltijden. In de loop van het afgelopen jaar zijn daar door verschillende organisaties bezwaren over naar voren gebracht. Was de staatssecretaris van Financiën in eerste instantie nog niet erg genegen om de bedrijfskantineregeling aan te passen, door het opvoeren van de druk is hij uiteindelijk toch “omgegaan”. In een onlangs genomen besluit wordt de kantineregeling ingaande 1 januari 2002 zo gewijzigd, dat in feite de oude situatie van vóór 1 januari 2001 weer is hersteld. De werknemers, die hun lunch nuttigen in een “bedrijfskantine” krijgen per lunch weer een bedrag bij hun salaris geteld. Dit bedrag is vastgesteld op € 1,85. Voor zover de werknemers een bedrag moeten betalen als bijdrage aan de lunch, komt die eigen bijdrage in mindering op de bijtelling. Voor het lopende jaar 2001 geldt een overgangsregeling. Werkgevers kunnen gebruik maken van de nieuwe regeling. Het forfaitaire bedrag van de waarde van een lunch in de bedrijfskantine bedraagt dan € 1,75. De af te dragen loonheffing op basis van de overgangsregeling moet worden voldaan op basis van eindheffing. Na 2001 is de eindheffing facultatief (en dus vooralsnog niet vrijgesteld voor de premieheffing werknemersverzekeringen). Eventueel reeds afgedragen loonheffing kan worden gecorrigeerd via een bezwaarschrift. Premies werknemersverzekeringen kunnen worden verrekend via de afrekeningsnota.Voor alle duidelijkheid: het gaat om hier om werknemers, die tijdens de werkdag niet thuis gaan eten, bijvoorbeeld omdat de woon-werk-afstand te groot is. Het verzorgen van de lunch door de werkgever heeft dan geen zakelijke reden en de waarde daarvan is en was daarom belast als loon (en tevens loon voor de premieheffing werknemersverzekeringen). Voor zover sprake is van een “zakelijke lunch” gelden en golden namelijk andere regels, die hier verder onbesproken blijven.


Commentaar

Vanaf het eerste moment waarop hij bekend werd, werd al vanuit de praktijk stevige kritiek gegeven op de uitvoerbaarheid van de bedrijfskantineregeling. Gelukkig heeft Financiën nu, nog voor het einde van het jaar (en dus voor de jaarlijkse afsluitingen van de loonadministraties) gehoor gegeven aan deze geluiden vanuit de praktijk. De staatssecretaris van Financiën doet ook een toezegging aangaande de mogelijkheid tot verrekening van de premies werknemersverzekeringen. Naar onze mening is hij daartoe echter niet bevoegd. Vanuit een oogpunt van rechtszekerheid zou het beter zijn als dit direct was afgestemd met het ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid.