Bij een bedrijfsonderdeel van DSM is naar aanleiding van een bedrijfsongeval en in opdracht van de Arbeidsinspectie met ingang van 1 december 2000 een algehele draagplicht van helmen en veiligheidsbrillen ingevoerd. Daaraan voorafgaand is er een gewenningsprogramma geweest van drie maanden. De maatregelen zijn twee maal aan het personeel medegedeeld. Een werknemer wordt daarna tot twee maal toe (op 19 mei 2001 en 6 juni 2001) aangesproken op het niet dragen van helm en bril. Als hij op 7 juni 2001 wederom geen bril draagt, wordt hij op non-actief gesteld. DSM vraagt daarop ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder vergoeding.
De kantonrechter wijst dat verzoek toe. DSM had als taak toe te zien op de naleving van de veiligheidsvoorschriften. Het ontslag is in dat verband geen onevenredige maatregel, omdat de werknemer tevoren bij herhaling gewaarschuwd is. Dat andere werknemers de voorschriften ook niet na hebben geleefd, kan de werknemer niet baten, omdat deze dat inmiddels wel zijn gaan doen. Ook kan de werknemer zich er niet op beroepen dat in het verleden minder aandacht is geschonken aan de veiligheid. De werkgever behoefde de werknemer ook geen andere functie aan te bieden.
De werkgever heeft een vergaande aansprakelijkheid voor schade als gevolg van bedrijfsongevallen. Hij moet zorgen voor veilige arbeidsomstandigheden en heeft bij voortduring toe te zien op de daadwerkelijke naleving van getroffen veiligheidsmaatregelen. Vindt er toch een bedrijfsongeval plaats, dan rust op de werkgever bovendien een zware bewijslast. De werkgever moet dan aantonen dat alle mogelijke veiligheidsmaatregelen zijn genomen en dat op de naleving daarvan toezicht werd gehouden. Bij een dergelijke zware aansprakelijkheid past, dat de werkgever ook middelen heeft om de werknemer die de veiligheidsvoorschriften overtreedt, te bestraffen. In het ergste geval kan dit dus zelfs leiden tot ontslag.