Nietig proeftijdbeding door rechter omgezet in korter, rechtsgeldig proeftijdbeding

Nietig proeftijdbeding door rechter omgezet in korter, rechtsgeldig proeftijdbeding
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2002 / 60
Vindplaats: Zie: rechtbank Utrecht 6 februari 2002, JAR 2002/64
Uitspraak

Een bedrijf in de uitzendbranche gaat op 15 augustus 1999 een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden aan met een 24-jarige financieel en administratief manager. In de arbeidsovereenkomst is een proeftijd opgenomen van twee maanden (waar dit gelet op de duur van de arbeidsovereenkomst ten hoogste ÈÈn maand mocht zijn). De overeenkomst bevat een zwaar boetebeding voor het geval de werknemer meewerkt aan overtreding van wettelijke bepalingen, met name ten aanzien van de afdracht van loonbelasting en sociale premies. Op 26 augustus 1999 zegt de manager de arbeidsovereenkomst met directe ingang op met als reden zijn onbekendheid met wetgeving en verplichtingen ten opzichte van het GAK en de belastingdienst tegenover de financiÎle consequenties voor de werknemer bij het niet voldoen aan die wetgeving en die verplichtingen.
Het uitzendbedrijf, dat zich door het plotselinge vertrek van de werknemer met een probleem geconfronteerd ziet, vordert bij kantonrechter schadevergoeding (in de vorm van de gefixeerde wettelijke schadeloosstelling), stellend dat het proeftijdbeding nietig was vanwege een te lange duur en dat de werknemer dus niet mocht opzeggen. Na afwijzing van die vordering door de kantonrechter, komt de zaak voor bij de rechtbank. Die oordeelt dat het proeftijdbeding weliswaar nietig was, maar dat dat proeftijdbeding door de rechter kan worden omgezet ("geconverteerd") in een rechtsgeldig proeftijdbeding van een maand, zodat de werknemer achteraf toch rechtsgeldig heeft opgezegd en geen schadevergoeding verschuldigd is. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de werkgever op de wettelijke schadeloosstelling ook geen beroep kan doen, omdat dat in strijd zou zijn met zijn verplichting zich als een goed werkgever te gedragen. Daarbij is voor de rechtbank van belang dat de fout in de arbeidsovereenkomst door de werkgever is gemaakt, dat de werknemer die fout niet kende en dat de werknemer een goede reden had om de arbeidsovereenkomst op te zeggen.


Commentaar

Pas op: de conversie (omzetting) van het nietige proeftijdbeding van twee maanden in een rechtsgeldig proeftijdbeding van een maand is door de rechtbank gemotiveerd door te wijzen op het feit dat de beperking van de duur van het proeftijdbeding bedoeld is om de werknemer te beschermen. Conversie van een nietig in een rechtsgeldig proeftijdbeding in een geval waarin de werkgever de arbeidsovereenkomst met een beroep op het nietige proeftijdbeding zou hebben gezegd ligt dan ook allerminst voor de hand.