Nieuwe wetgeving met betrekking tot de verklaring arbeidsrelatie op komst

Nieuwe wetgeving met betrekking tot de verklaring arbeidsrelatie op komst
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2004 / 87
Vindplaats: Brief van Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer van 2 maart 2004, kenmerk: SV/F&W/04/545
Uitspraak

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat hij op 13 februari 2004 een wetsvoorstel voor commentaar heeft verzonden aan (onder meer) het UWV, waarin definitief wordt geregeld dat bij afgifte van een verklaring arbeidsrelatie door de belastingdienst, geen naheffing van
loonbelasting en premies bij de opdrachtgever meer kan plaatsvinden. Het UWV en anderen zijn gevraagd om vóór 15 maart 2004 te reageren en de Minister heeft toegezegd het wetsvoorstel vóór 1 juli 2004 te zullen indienen.


Commentaar

Thans zegt een door de belastingdienst afgegeven verklaring arbeidsrelatie (inhoudend dat de inkomsten aan te merken zijn als winst uit onderneming) voor de premieheffing werknemersverzekeringen alleen iets over het ontbreken van een fictieve dienstbetrekking. Een gewone dienstbetrekking blijft ook dan echter mogelijk, en de opdrachtgever is dus niet gevrijwaard van naheffing van premies, althans niet indien hij volgens het UWV had moeten begrijpen dat van een gewone dienstbetrekking sprake was. Om aan de verklaring arbeidsrelatie ook echt de strekking te kunnen geven dat een opdrachtgever zeker is dat hij van naheffing van loonbelasting en premies gevrijwaard blijft, is een wetswijziging nodig. Die zit er nu dus aan te komen. Overigens blijven er ook daarna twee problemen. Op de eerste plaats heeft de Minister in zijn brief al aangekondigd dat het verdergaande karakter van de verklaring ook tot gevolg zal hebben dat er strengere beoordelingscriteria gaan gelden. Op de tweede plaats zal ook na de wetswijziging het risico blijven bestaan dat het UWV stelt dat bij de aanvraag van de verklaring niet alle relevante feiten juist en volledig zijn verstrekt, en dat om die reden op de verklaring geen beroep kan worden gedaan.