Op de arbeidsovereenkomst van de werknemer van een transportbedrijf is de CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen van toepassing. Deze CAO verplicht de werkgever het loon van de arbeidsongeschikte werknemer gedurende de eerste 52 weken volledig door te betalen, dit in aanvulling op de wettelijke verplichting om het loon voor 70% door te betalen. Het UWV verlengt de loondoorbetalingsverplichting van het transportbedrijf ten opzichte van een bepaalde werknemer met zes maanden vanwege tekortschietende reïntegratie-inspanningen van het transportbedrijf. Bezwaar daartegen wordt ongegrond verklaard. Het transportbedrijf betaalt na de eerste 52 weken 70% van het loon door, maar de werknemer vordert doorbetaling van 100%. In kort geding wijst de kantonrechter de vordering van de werknemer af. Op grond van de CAO kan volgens de kantonrechter niet anders geconcludeerd worden dan dat de verplichting tot aanvulling tot 100% van het loon na 52 weken eindigt. Op grond van de wet betreft de loondoorbetalingsverplichting (en dus ook de verlenging daarvan) slechts 70% van het loon. De verlenging van deze verplichting is volgens de kantonrechter bovendien een zaak tussen de werkgever en het UWV, die de werknemer niet aangaat en waarvan hij geen voordeel behoeft te ondervinden.
Een juiste beslissing van de kantonrechter, naar het ons lijkt. Niet uitgesloten is echter dat een CAO verplicht om ook gedurende de verlengde loondoorbetalingsverplichting het loon volledig door te betalen, maar dan moet uit de CAO die verplichting wel uitdrukkelijk blijken.