Geen ontslag wegens bezoek van pornografische websites in verband met lange dienstverband

Geen ontslag wegens bezoek van pornografische websites in verband met lange dienstverband
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2005 / 110
Vindplaats: Kantonrechter Amsterdam 17 juni 2005, JAR 2005/177
Uitspraak

Een 59 jaar oude werknemer is sinds 1 juli 1973 in dienst bij een verzekeringsmaatschappij als algemeen technisch specialist op de afdeling polisbeheer collectief leven. In februari 2005 stelt de verzekeringsmaatschappij vast dat de werknemer in de eerste twee maanden van 2005 dagelijks op het werk pornografische internetsites bezoekt. Op 7 maart 2005 heeft de verzekeringsmaatschappij hem daarmee geconfronteerd en hem vrijgesteld van
werkzaamheden. Bij brief van 8 maart 2005 is dat bevestigd en op 9 maart 2005 heeft de werknemer zich ziek gemeld.
Bij de verzekeringsmaatschappij geldt een gedragscode die specifiek voor internetgebruik voorschrijft dat het maatschappelijk aanvaardbaar moet zijn. Op 14 oktober 2002 heeft de verzekeringsmaatschappij een bericht uitgedaan aan het personeel waarin gemaand wordt tot voorzichtigheid bij het bezoeken van internetsites en waarin er op gewezen wordt dat de directie periodiek gegevens krijgt aangeleverd van bezochte websites.
Als de werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst vraagt, verweert de werknemer zich met de stelling dat hij naar een andere site op zoek was, dat de filter van de werkgever de site niet tegenhield en dat hij vervolgens uit nieuwsgierigheid verder is gegaan. Dat verweer overtuigt de kantonrechter niet, omdat de werknemer dan had moeten stoppen met surfen en de werkgever had moeten waarschuwen. Ook hetgeen de werknemer overigens ter verontschuldiging aanvoert, wijst de kantonrechter af. Toch ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst niet. Daarbij overweegt hij dat de werknemer het bezoek van de internetsites zelf na twee maanden heeft beëindigd, dat zijn werk er niet merkbaar onder geleden heeft, dat zijn beoordeling in 2004 goed was, dat geen derden bij het gehekelde bezoek van internetsites zijn betrokken en dat aan de kwestie binnen de maatschappij slechts beperkt ruchtbaarheid is gegeven. Met nadruk overweegt de kantonrechter dat de werknemer op 1 juli 2007 vervroegd kan uittreden, maar dat hij bij ontslag pas op 1 juli 2010 met pensioen kan, terwijl hij tot die tijd weinig kans op ander werk heeft. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst is om die reden volgens de kantonrechter onbillijk.


Commentaar

Als een ontslag wegens verboden gebruik van internet fout afloopt, is daarvan meestal de reden dat de werkgever onvoldoende regels heeft gesteld voor het gebruik van internet. In dit geval was dat niet aan de orde. De kantonrechter rekent de werknemer het verboden gebruik van internet volledig aan, maar ontbindt desondanks de arbeidsovereenkomst niet omdat de gevolgen daarvan voor de werknemer verhoudingsgewijs te zwaar zijn. Daarmee geeft de kantonrechter in dit geval van ontbinding van de arbeidsovereenkomst een toepassing aan hetgeen de Hoge Raad voor het geval van ontslag op staande voet heeft voorgeschreven: bij de beoordeling van de dringendheid van de dringende reden voor ontslag op staande voet moeten de gevolgen van het ontslag voor de werknemer worden meegewogen. Dat maakt, met name bij oudere werknemers met een lang dienstverband, de afloop van een procedure veel moeilijker voorspelbaar.