Ontslag wegens niet naleven gedragsregels bij arbeidsongeschiktheid

Ontslag wegens niet naleven gedragsregels bij arbeidsongeschiktheid
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2007 / 136
Vindplaats: Gerechtshof
Uitspraak

Van een bankmedewerkster is op 12 november 2005 de functie komen te vervallen als gevolg van een reorganisatie. Op grond van het sociaal plan wordt zij geplaatst in het "employability centre" om voor haar een passende functie binnen de bank te vinden. Daarbij wordt zij vrijgesteld van werkzaamheden.

Op 24 mei 2006 meldt de werkneemster zich ziek. Bij controle van de arbodienst treft de arbodienst haar (in strijd met de geldende controlevoorschriften) niet thuis. Als een briefje wordt achtergelaten met het verzoek contact op te nemen met de bedrijfsarts verschijnt de medewerkster niet, ook niet nadat zij bij brief van de arbodienst van 29 mei 2006 wordt uitgenodigd voor het spreekuur van de arbodienst van 30 mei 2006. Ook op brieven van de bank van 31 mei 2006 en 7 en 8 juni 2006 reageert zij niet. In de brief van 7 juni 2006 wordt de werkneemster bedreigd met opschorting van de loondoorbetaling en de mogelijkheid van ontslag op staande voet en in de brief van 7 juni 2006 met de mededeling dat zij op staande voet zal worden ontslagen, als zij niet verschijnt voor een gesprek met een medewerkster van de afdeling arbeidszaken van de bank. Op 12 juni 2006 belt de medewerkster uiteindelijk met de mededeling dat zij niet gediend was van de brieven van de bank, dat zij de bank spuugzat was en dat zij naar een huisarts zou gaan. Daarop ontslaat de bank haar op staande voet.

Als de werkneemster de nietigheid van het ontslag op staande voet inroept, wordt de bank in kort geding veroordeeld tot loondoorbetaling. De kantonrechter acht het onvoldoende aannemelijk dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure stand zal houden, omdat de werkneemster onvrijwillig in een ontslagtraject terechtgekomen was en op non-actief gesteld was. Op verzoek van de bank ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst "voor zover vereist" met toekenning van een beperkte vergoeding.

De bank stelt hoger beroep in van het kort gedingvonnis. De werkneemster stelt door een combinatie van griep en psychische klachten ziek te zijn geweest en bij familie te hebben verbleven, waarna zij op 6 of 7 juni 2006 een dag thuis is geweest, op welke dag zij de brieven heeft gelezen en de arbodienst per e-mail een telefoonnummer en twee e-mailadressen heeft doorgegeven. Op 9 juni 2006 is de werkneemster weer thuis gekomen. Het hof is van mening dat de werkneemster, ook als dit juist zou zijn, kan worden verweten dat zij niet haar verblijfadres aan de arbodienst heeft doorgegeven en niet op of na 9 juni 2006 het gesprek met de medewerkster van de afdeling arbeidszaken van de bank is aangegaan. Anders dan de kantonrechter ziet het hof in de op non-actiefstelling geen reden om aan te nemen dat het ontslag op staande voet geen stand zou houden. De werkneemster was immers slechts op non-actief gesteld om aan een employability traject (in haar geval de start van een eigen onderneming) tot een succes te maken.


Commentaar

De Hoge Raad heeft in 2004 bepaald dat weigering om controlevoorschriften na te leven niet een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert, maar dat in geval van bijkomende omstandigheden toch sprake kan zijn van dringende reden voor ontslag op staande voet. Het hof zag in de omstandigheden van het geval voldoende reden om het ontslag op staande voet rechtsgeldig te achten.