Geen ontslag op staande voet bij verrichten werkzaamheden tijdens arbeidsongeschiktheid

Geen ontslag op staande voet bij verrichten werkzaamheden tijdens arbeidsongeschiktheid
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2008 / 150
Vindplaats: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 2 oktober 2007, www.rechtspraak.nl, ljn:BC9658
Uitspraak

Bij een bedrijf is sinds 1 juni 1995 een secretaresse in dienst die sinds 6 juni 2006 arbeidson-geschikt is wegens een burnout en depressiviteit. Bij brief van 14 november 2006 wordt zij op staande voet ontslagen omdat zij tijdens haar arbeidsongeschiktheid werkzaamheden heeft verricht voor een derde. De werkgever beroept zich daarbij op een website, waarop foto’s van de werkneemster staan en waar zij wordt bedankt voor haar inspanningen. Zelf stelt de werkneemster met toestemming van haar psycholoog hand- en spandiensten te hebben verricht bij de verbouwing van de eenmanszaak van een vriend.

Als het tot een kort geding komt, wijzen zowel de kantonrechter als (in hoger beroep) het ge-rechtshof de vordering van de werkneemster tot doorbetaling van het loon toe.

De werkgever beroept zich op een verbod van nevenwerkzaamheden in de arbeidsovereen-komst, maar dat beroep wordt verworpen omdat de werkgever het ontslag op staande voet daar niet op heeft gebaseerd. Ook is het hof van oordeel dat de werkneemster niet gehouden was om haar restcapaciteit tot het verrichten van ander werk dan het met de werkgever over-eengekomen werk aan de werkgever aan te bieden, omdat de werkgever na het intreden van de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster geen enkel voorstel heeft gedaan om passende arbeid te verrichten en de arbodienst van de werkgever nooit heeft aangegeven welke activi-teiten van de werkneemster werden verwacht om tot re-integratie te komen. Voor het niet melden van de activiteiten geldt weer dat de werkgever dit niet als reden aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd, maar zelfs al zou dat anders zijn dan zou de werkge-ver volgens het hof eerst zelf meer re-integratie-inspanningen hebben moeten doen en boven-dien geen ontslag op staande voet hebben moeten geven. In plaats daarvan zou de werkgever dan met de werkneemster in overleg hebben moeten treden om te zien welke werkzaamheden zij voor de werkgever zou dienen te verrichten, eventueel voorzien van een waarschuwing.


Commentaar

Het arrest van het gerechtshof zegt meer over de vraag hoe met een ontslag op staande voet moet worden gehandeld dan over de vraag of een werknemer die tijdens arbeidsongeschiktheid elders werkt kan worden ontslagen.

Aan een ontslag op staande voet kunnen alleen redenen ten grondslag worden gelegd die bij het geven van het ontslag op staande voet direct aan de werknemer bekend zijn gemaakt. Later kunnen daaraan geen redenen worden toegevoegd, zoals in dit geval het verbod van ne-venwerkzaamheden in de arbeidsovereenkomst en het niet melden van de nevenwerkzaamhe-den. Anderzijds dient het zo te zijn dat alle feiten die aan het ontslag op staande voet ten grondslag zijn gelegd later bewezen moeten kunnen worden en dat een ontslag op staande voet alleen op het wel bewezen deel van de aangevoerde feiten kan worden gebaseerd, als ook uitsluitend dat deel van de feiten voor de werkgever een dringende reden voor het ontslag op staande voet vormde én dat voor de werknemer ook duidelijk was. Aan de brief waarmee het ontslag op staande voet wordt gegeven (of bevestigd) worden dan ook hoge eisen gesteld, waaraan de werkgever in dit geval niet had voldaan.