Een werkgever organiseert één maal per kwartaal op vrijdagmiddag na werktijd een ontspanningsactiviteit ten behoeve van haar medewerkers. De betreffende activiteiten worden bij toerbeurt door de personeelsleden voorgesteld. Zij dienen dan hun plan vooraf ter goedkeuring in bij de directeur. Andere personeelsleden weten niet vooraf om welke activiteit het zal gaan, dat blijft een verrassing.
Bij het bedrijf wordt in 2002 een feest georganiseerd, waarvan de organisatie door de werkgever is uitbesteed aan een daarin gespecialiseerd bedrijf. Onderdeel van het feest is een workshop dansen op rollerskates. Daarvoor zijn twee professionele rollerskaters ingehuurd. De rollerskateles vindt plaats in de kantoorhal op een marmeren vloer van 7 x 10 meter. Een werkneemster arriveert om 17:30 uur bij het kantoorpand van de werkgever en trekt in de kantoorruimte de rollerskates aan. Andere werknemers waren op dat moment al aan het rolschaatsen, maar de les was nog niet begonnen. De medewerkers van het ingehuurde bedrijf waren nog bezig met het plaatsen van de muziekinstallatie. De betreffende werkneemster had sinds haar jeugd niet meer gerolschaatst. Na enkele meters te hebben geschaatst komt zij ten val en breekt haar linkerpols. De breuk aan de pols herstelt, maar de werkneemster ontwikkelt een posttraumatische dystrofie. Zij vordert van de werkgever een bedrag aan schadevergoeding van ongeveer 200.000 euro wegens verlies aan arbeids-vermogen.
De werkneemster baseert haar schadevergoedingsclaim op twee gronden. Primair stelt zij dat de werkgever is tekort geschoten in zijn zorgplicht voor de veiligheid van de werkomstandigheden. Subsidiair stelt zij dat de eisen van goede werkgeverschap meebrengen dat de werkgever de schade van de werkneemster dient te vergoeden. De Hoge Raad ontkent de aansprakelijkheid van de werkgever op de primaire grond, omdat het niet gaat om het werk zelf. Daarmee zijn de daarbij behorende bijzondere regels omtrent de bewijslastverdeling ook niet van toepassing. De Hoge Raad neemt echter wel aansprakelijkheid op grond van de eisen van goed werkgever-schap aan. Een werkgever die voor zijn personeel een activiteit organiseert of doet organiseren waaraan een bijzonder risico op schade voor de deelnemende werknemers verbonden is, is volgens de Hoge Raad verplicht de ter voorkoming van die schade redelijkerwijs van hem te verlangen zorg te betrachten.
Werkgevers doen er goed aan de voorwaarden van hun bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering na te zien om na te gaan of deze verzekering ook dekking biedt in geval van (letsel)schade opgelopen tijdens bedrijfsuitjes.