Collectief ontslag via kantonrechter

Collectief ontslag via kantonrechter
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2009 / 164
Vindplaats: Kantonrechter Amersfoort 3 april 2009, www.rechtspraak.nl., ljn: BH9966, BH9988 en BH9974
Uitspraak

Een bedrijf dat meubels produceert voor de zakelijke markt en voor de zorgsector heeft 61 werknemers in dienst, waarvan twaalf op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Vanaf september 2008 worden steeds minder orders geboekt. Bij brief van 9 maart 2009 heeft de bank het krediet opgezegd en het bedrijf tot 1 april 2009 de tijd gegund voor een oplossing te zorgen, bij gebreke waarvan tot uitwinning van de zekerheden zal worden overgegaan. De accountant heeft een oordeel over de getrouwheid van de jaarrekening over 2008 onthouden omdat de directie de cijfers heeft opgesteld op basis van de continuïteit van de bedrijfsactiviteiten terwijl gerede twijfel bestaat over die continuïteit op korte termijn. Het bedrijf verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met 26 werknemers te ontbinden zonder toekenning van een ontslagvergoeding, stellend dat afwijzing van de verzoekschriften of toekenning van een vergoeding zal leiden tot het faillissement van de onderneming.

De werknemers doen een beroep op de Wet melding collectief ontslag (WMCO) en hebben kritiek op de cijfers die het bedrijf heeft overgelegd.

De kantonrechter oordeelt dat de verzoeken op grond van de wet in elk geval ontvankelijk zijn. Op grond van de jurisprudentie van het Hof van Justitie EG (de WMCO is gebaseerd op een Europese Richtlijn) concludeert de kantonrechter dat de WMCO niet rechtstreeks van toepassing is op de ontbinding van arbeidsovereenkomsten door de kantonrechter. Toch brengt de ratio van de WMCO volgens de kantonrechter met zich mee dat deze ook in de procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst dient te worden toegepast.

Aan de eisen van de WMCO heeft de werkgever volgens de kantonrechter niet voldaan. Weliswaar heeft het bedrijf een uitnodiging voor overleg verzonden aan een aantal vakbonden, maar twee vakbonden met de meeste leden onder de werk-nemers zijn niet uitgenodigd. Ook heeft onvoldoende overleg met een vertegenwoordiging van de werknemers plaatsgevonden doordat de ondernemingsraad die in het verleden functioneerde, niet door de werkgever in stand is gehouden. Gelet op de financiële noodsituatie behandelt de kantonrechter de verzoekschriften echter toch. Met de schending van de WMCO zal rekening worden gehouden bij de eventuele toekenning van een vergoeding.

Vervolgens onderzoekt de kantonrechter uitvoerig het verweer van de werknemers ten aanzien van de overgelegde cijfers en concludeert dat snel ingrijpen van het bedrijf inderdaad noodzakelijk is maar dat de cijfers niet voldoende consistent zijn en dat er ruimte moet zijn voor toekenning van een vergoeding. Voor 20 van de 26 werknemers wordt het ontbindingsverzoek toegewezen, waarbij vergoedingen worden toegekend gebaseerd op het salaris over de normaliter geldende opzegtermijn plus een gekapitaliseerde aanvulling van de WW-uitkering. Van een aantal andere werknemers (met een lang dienstverband) wordt het ontbindingsverzoek afgewezen omdat zij gedetacheerd zijn bij een andere werkgever en niet is onderzocht of zij daar in dienst kunnen komen.


Commentaar

Bij aanvraag van een ontslagvergunning voor tenminste twintig werknemers (gerekend over een periode van drie maanden en verzoeken tot ontbinding van arbeidsovereenkomsten van vijf werknemers of meer meegerekend) geldt de WMCO. De werkgever moet dan melding doen aan de vakbonden. De aanvraag wordt dan een maand stil gelegd voor overleg met de vakbonden, vooral bedoeld om een sociaal plan te sluiten. Die tijd had de werkgever in dit geval kennelijk niet. De beschikkingen van de kantonrechter laten zien dat kantonrechters een uitermate praktische inslag hebben en dat men in noodgevallen daar toch terecht kan.