Deskundigenoordeel UWV door rechter terzijde gesteld

Deskundigenoordeel UWV door rechter terzijde gesteld
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2009 / 172
Vindplaats: Kantonrechter Haarlem 14 oktober 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BK0755
Uitspraak

Bij een bedrijf werkt sinds 1 december 1996 een store-operator die op 27 augustus 2008 een e-mailbericht aan zijn werkgever stuurt met de mededeling dat hij zijn werk na vakantie niet wil hervatten voordat hij over zijn toekomst bij het bedrijf heeft gesproken. In het e-mailbericht worden forse eisen gesteld en ook de mogelijkheid genoemd om de werknemer “uit te kopen” tegen een al even forse betaling ineens. De werkgever nodigt hem op 28 augustus 2008 uit voor een gesprek op 1 september 2008 waarin de werknemer zijn e-mailbericht kan toelichten.

Op 28 augustus 2008 brengt de werknemer een bezoek aan de polikliniek van een ziekenhuis in verband met huiduitslag en op 1 september 2008 bezoekt hij zijn huisarts in verband met pijnklachten aan kies en oor. Op 1 september 2008 meldt de werknemer zich per e-mail ziek. Bij brief van 15 september 2008 deelt de werknemer dan mede dat hij van vakantie is teruggekeerd met insectenbeten over zijn hele lichaam en dat zijn gebit, keel en oor zijn aangetast. Bij brief van 16 september 2008 verklaart een dermatoloog van de polikliniek dat de werknemer de polikliniek heeft bezocht in verband met huiduitslag die waarschijnlijk het gevolg is van een insectenbeet. Daarbij wordt vermeld dat het bij controle beduidend beter ging en dat geen verdere controle meer nodig was.

De werkgever kan de werknemer echter op de dag van ziekmelding telefonisch niet bereiken en stopt de loonbetaling omdat de werkgever daardoor niet in staat is de arbeidsongeschiktheid te beoordelen. Op een afspraak bij de bedrijfsarts op 1 oktober 2008 verschijnt de werknemer zonder bericht niet. Na een nieuwe oproep van de werkgever vindt op 16 oktober 2008 wel een controle door de bedrijfsarts plaats. De werknemer meldt daar een combinatie van lichamelijke en psychische klachten. Na overleg met de huisarts bevindt de bedrijfsarts de werknemer arbeidsongeschikt wegens spanningsklachten maar volgens de bedrijfsarts is werkhervatting weer mogelijk zodra knelpunten in de arbeidssituatie worden opgelost. Eind oktober hervat de werknemer daarop zijn werkzaamheden.

Bij de kantonrechter vordert de werknemer vervolgens in kort geding het loon over de periode van

1 september 2008 tot 16 oktober 2008. De kantonrechter wijst deze vordering af omdat niet voldaan is aan het vereiste voor het verkrijgen van een voorlopige voorziening dat sprake is van onverwijlde spoed en omdat de werknemer geen deskundigenoordeel van het UWV (second opinion) heeft overgelegd, zoals de wet vereist.

De werknemer vraagt vervolgens op 4 maart 2009 alsnog een deskundigenoordeel aan het UWV. Al vijf dagen later, op 9 maart 2009, oordeelt de verzekeringsarts van het UWV dat de werknemer van 1 september 2008 tot 16 oktober 2008 volledig arbeidsongeschikt was. Hij vindt het daarbij niet nodig om de behandelende artsen te raadplegen omdat hij de situatie duidelijk vindt. Kennelijk heeft de werknemer tijdens zijn vakantie in Roemenië een forse infectie opgelopen, die besmettelijk is.

Met dit deskundigenoordeel van het UWV in de hand vordert de werknemer nu het loon van 1 september 2008 tot 16 oktober 2008 in een bodemprocedure. De werkgever verweert zich door er op te wijzen dat de bedrijfsarts slechts op 16 oktober 2008 spanningsklachten heeft kunnen vaststellen en dat de bedrijfsarts geen oordeel heeft kunnen geven over de periode daarvoor. Volgens de werkgever kan de verzekeringsarts van het UWV de ziekte zes maanden na dato onmogelijk vast stellen en is de verzekeringsarts alleen afgegaan op mededelingen van de werknemer. Hij heeft geen onderzoek gedaan en heeft ook geen contact opgenomen met de bedrijfsarts.

De kantonrechter is van mening dat een deskundigenoordeel van het UWV de rechter weliswaar niet bindt, maar dat het ook niet zonder meer terzijde kan worden gelegd. Daarvoor zijn bijkomende feiten en omstandigheden nodig, maar die zijn er volgens de kantonrechter in dit geval omdat de verzekeringsarts uitdrukkelijk vermeldt geen onderzoek te hebben gedaan en geen informatie te hebben gevraagd. De conclusie dat sprake is van een infectie en de conclusie dat deze besmettelijk was, vinden bovendien geen steun in de verklaringen van de huisarts en de dermatoloog. De kantonrechter wijst daarom de loonvordering van de werknemer ook in de bodemprocedure af.


Commentaar

Het deskundigenoordeel van het UWV werd in dit geval gegeven met een snelheid (vijf dagen) die wij in onze praktijk zelden tegenkomen. De gebrekkige motivering van het deskundigenoordeel van de verzekeringsarts van het UWV zien wij daarentegen in onze praktijk wel vaker. Dat verzekeringsartsen oordelen zonder hoor en wederhoor is allesbehalve een uitzondering. Nu heeft het doorgaans weinig zin de werkgever te horen over kwesties die medisch van aard zijn, maar vaak spelen ook feitelijke kwesties bij het verzekeringsgeneeskundig oordeel een rol waarover de werkgever wel wat kan zeggen en in elk geval zou de bedrijfsarts dienen te worden gehoord. Ook een voldoende zorgvuldig onderzoek (waarbij het opvragen van informatie bij behandelaren voor de hand ligt) mag van de verzekeringsarts worden verwacht. Daarom is het terecht dat de kantonrechter het oordeel van de verzekeringsarts terzijde schuift. Of daarmee de vordering van de werknemer terecht is afgewezen, betwijfelen wij echter. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de werknemer rond het einde van zijn vakantie ziek is geweest en de kantonrechter had naar onze mening zelf een arts als deskundige moeten aanstellen om een oordeel te geven over de vraag of de werknemer ook in de (hele) periode van 1 september 2008 tot 16 oktober 2008 een ziekte had waaruit beperkingen voor het verrichten van zijn arbeid voortvloeiden.