Vakantiedagen tijdens op non-actiefstelling?

Vakantiedagen tijdens op non-actiefstelling?
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2009 / 174
Vindplaats: Kantonrechter Amsterdam 19 november 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BK6193
Uitspraak

Een werknemer is sinds 1 maart 2004 als parttime veldwerker/straathoekmedewerker in dienst van een stichting die werkt op het gebied van verslaafdenzorg. Na een fietsongeval in maart 2007 is de werknemer arbeidsongeschikt geraakt. Nadat hij in januari 2008 volledig gere-integreerd is, ontstaan er wrijvingen over werk dat de werknemer ten behoeve van zijn eigen bedrijf verricht. In een bespreking op 9 mei 2008 wordt afgesproken dat de arbeidsovereenkomst op 15 juli 2008 wordt beëindigd en dat de werknemer vanaf 16 mei 2008 wordt vrijgesteld van werkzaamheden. Uiteindelijk eindigt de arbeidsovereenkomst niet met wederzijds goedvinden, omdat de kantonrechter op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst op 18 september 2008 per 1 oktober 2008 ontbindt.

Bij brief van 28 juli 2008 heeft de werkgever de werknemer geschreven dat hij geacht wordt zijn vakantiedagen te hebben opgenomen vóór de zitting van de kantonrechter. De werknemer vordert van de werkgever betaling van bijna 12 opgebouwde en niet genoten vakantiedagen. De werkgever wil die niet betalen omdat hij stelt dat de werknemer tijdens de bespreking op 9 mei 2008 heeft gezegd in mei en in de schoolvakantie twee weken op vakantie te zullen gaan. Ook stelt de werkgever op grond van de wet bevoegd te zijn om de vakantiedagen van de werknemer vast te stellen.

De kantonrechter Amsterdam, die over de vordering van de werknemer moet oordelen, stelt voorop dat het de werkgever niet vrij stond om van de werknemer te verlangen vakantie op te nemen, nadat hij de werknemer had vrijgesteld van werkzaamheden. Die vrijstelling beschouwt de kantonrechter als een eenzijdige op non-actiefstelling en opnemen van vakantiedagen zou betekenen dat de werknemer de hem opgelegde non-activiteit gedeeltelijk zelf zou dienen te betalen. Maar volgens de kantonrechter moet de feitelijk opgenomen vakantie wel ten laste van het vakantietegoed van de werknemer komen omdat hij in die periode niet beschikbaar was voor het overeengekomen werk, hoezeer die beschikbaarheid ook theoretisch was. Daarom wordt de vordering van de werknemer afgewezen.


Commentaar

Op grond van de wet stelt de werkgever de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast overeenkomstig de wensen van de werknemer tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Als de werknemer zijn vakantiewensen aan de werkgever kenbaar maakt, heeft de werkgever twee weken de tijd om schriftelijk gewichtige redenen aan te voeren, die er aan in de weg staan dat de vakantie overeenkomstig de wensen van de werknemer wordt vastgesteld. Bij gebreke daarvan wordt de vakantie vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer. Afwijking van deze wettelijke regeling ter zake van het vaststellen van de vakantie is mogelijk, maar alleen bij schriftelijke overeenkomst of CAO.

De wettelijke regeling brengt met zich mee dat als de werknemer geen vakantiewensen kenbaar maakt, het dus niet tot vaststellen van vakantiedagen kan komen. Dat staat dan ook in de weg aan het verplicht opnemen van vakantiedagen tijdens op non-actiefstelling. Het vonnis van de kantonrechter toont aan dat het anders kan zijn als de vakantie vóór de op non-actiefstelling al was vastgesteld.