Omzetting tijdens proeftijd van arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in één voor bepaalde tijd

Omzetting tijdens proeftijd van arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in één voor bepaalde tijd
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2010 / 188
Vindplaats: Rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, locatie ?, 6 mei 2010, www.rechtspraak.nl, ljn: BN6214
Uitspraak

Met een werknemer wordt per 5 januari 2009 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan, waarin een proeftijdbeding is opgenomen voor de duur van twee maanden. Bij brief van 4 maart 2009 deelt de werkgever de werknemer mede dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wegens onvoldoende functioneren, waarbij een beroep op het proeftijdbeding wordt gedaan. In dezelfde brief wordt echter een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden aangeboden, waarbij wordt gesteld dat niet uitgesloten wordt dat de werknemer zich bepaalde vaardigheden nog eigen zou kunnen maken. Per 5 maart 2009 wordt vervolgens een arbeidsovereenkomst gesloten voor de duur van zes maanden, waarin vermeld is dat de arbeidsovereenkomst bij een positieve ontwikkeling en bij gebleken geschiktheid zal worden omgezet in één voor onbepaalde tijd. Bij brief van 28 juli 2009 wordt de werknemer hierna echter medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst met zes maanden wordt verlengd tot 4 maart 2010. Uiteindelijk deelt de werkgever bij brief van 22 februari 2010 mede dat de arbeidsovereenkomst niet verder wordt verlengd en dat die daarom eindigt op 5 maart 2010.

Daarop wendt de werknemer zich in kort geding tot de kantonrechter met een loonvordering stellend dat het proeftijdontslag en de direct daarna aangeboden arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ten doel hadden de wettelijke bepaalde duur van de proeftijd te omzeilen, zodat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan.

De kantonrechter is van mening dat van misbruik van de proeftijd geen sprake is, omdat aan de werknemer ruimschoots voor het einde van de proeftijd is medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst beëindigd zou worden en dat de werknemer zelf om clementie heeft gevraagd, waarna de mogelijkheid van het aanbieden van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd uit de bus is gekomen. De kantonrechter benadrukt daarbij dat sprake is van een voorlopig oordeel en dat in een bodemprocedure, na getuigenverhoren en overig feitenonderzoek, een ander oordeel kan volgen.


Commentaar

Voor de kantonrechter is de feitelijke gang van zaken, waarbij het initiatief van de werknemer is uitgegaan, bepalend. Het blijft zeer wel mogelijk dat een rechter zal oordelen dat het omzetten in de proeftijd van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in één voor bepaalde tijd, misbruik oplevert van de bevoegdheid om op het proeftijdbeding een beroep te doen. Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst had de werknemer namelijk zeer waarschijnlijk nog een bepaalde onderhandelingspositie, die hij tijdens de proeftijd in elk geval niet meer heeft. De werknemer heeft dan inmiddels geen andere keus meer dan de aangeboden arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd te aanvaarden. Het veranderen van de voorwaarden van de arbeidsovereenkomst met een beroep op het proeftijdbeding lijkt daarom nog steeds riskant.