Tijdelijke urenuitbreiding is geen nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

Tijdelijke urenuitbreiding is geen nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2010 / 185
Vindplaats: Kantonrechter Utrecht 24 juni 2010, JAR 2010/192
Uitspraak

Bij een stichting die zich bezig houdt met de opvang van dak- en thuislozen treedt op 12 januari 2009 voor de duur van een jaar een werknemer in dienst in de functie van “senior sociaal beheerder”. Er is sprake van een nuluren/oproepcontract. Op 12 januari 2009 wordt een aanhangsel bij deze overeenkomst opgemaakt. Bij dat aanhangsel worden de uren van de werknemer voor de periode van 1 december 2008 tot en met 28 februari 2009 uitgebreid tot 22,5 uur per week. In die periode wordt de functie van de werknemer ook die van “specialist sociaal beheerder” en wordt zijn loon vastgesteld op basis van een hogere loonschaal. Op 22 april 2009, derhalve nog tijdens de looptijd van de eerste arbeidsovereenkomst, komen partijen overeen dat de werknemer met ingang van 1 april 2009 voor 10,5 uur per week in dienst is. De functie is dan weer die van “senior sociaal beheerder” en de lagere loonschaal is weer van toepassing. De duur van deze nieuwe arbeidsovereenkomst is opnieuw die van een jaar, eindigend op 31 maart 2010. Op 4 februari 2010 komen partijen opnieuw overeen dat de werknemer in een beperkte periode, namelijk van 1 december 2009 tot en met 28 februari 2010, 22,5 uur per week zal werken. Opnieuw is de functie dan die van “specialist sociaal beheerder” en opnieuw is de hogere loonschaal in die periode van toepassing. Al met al is dus sprake van een tweetal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd waarbij in beide overeenkomsten sprake is van een tijdelijke uitbreiding van het aantal uren, steeds in een hogere functie met een bijbehorende hogere loonschaal.

Als de werkgever de werknemer mededeelt dat het dienstverband na 31 maart 2010 niet meer verlengd zal worden, stelt de werknemer zich op het standpunt dat de arbeidsovereenkomst inmiddels van rechtswege voor onbepaalde tijd is aangegaan, omdat inmiddels meer dan de wettelijk toegestane drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn gesloten. De werknemer rekent daarbij de twee uitbreidingen van de bestaande arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd als twee extra arbeidsovereenkomsten en komt zo uit op vier arbeidsovereenkomsten. De vraag is of dat terecht is.

De werknemer wijst daartoe op de verschillen tussen de oorspronkelijke twee arbeidsovereenkomsten en de “aanhangsels” daarbij: niet alleen een andere functie en een ander loon, maar ook werk in nachtdienst in plaats van in dagdienst en andere verantwoordelijkheden omdat ’s nachts met minder medewerkers gewerkt wordt, waarin de werknemer daarom meer verantwoordelijkheid draagt. De werkgever stelt daartegenover dat slechts sprake is van een uitbreiding van de bestaande werkzaamheden van de werknemer in het kader van de zogenaamde “koudweerregeling”. In de koudste periode van het jaar verblijven tijdelijk meer mensen in de nachtopvang en zijn dus meer medewerkers nodig in de nachtdienst. Omdat de werkgever de 15% toeslag voor het werken ’s nachts een te geringe compensatie vindt, biedt zij aan alle werknemers een hogere inschaling aan waardoor zij een hoger loon krijgen. De werkzaamheden zijn daarbij echter hetzelfde en dat geldt ook voor de verantwoordelijkheden. Tegenover minder medewerkers staan volgens de werkgever ook minder contactmomenten.

De kantonrechter, die echter slechts een voorlopig oordeel uitspreekt omdat sprake is van een kort geding, vindt het op voorhand niet voldoende aannemelijk dat de aanhangsels moeten worden gezien als twee nieuwe arbeidsovereenkomsten. Gelet op de toelichting die de werkgever heeft gegeven is in de aanhangsels niet sprake van een zodanige wijziging van de lopende arbeidsovereenkomsten dat deze gezien moeten worden als afzonderlijke arbeidsovereenkomsten. De werkzaamheden, taken en verantwoordelijkheden zijn hetzelfde gebleven. Er is daarom geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan.


Commentaar

Over de vraag of een wijziging van een lopende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd moet worden gezien als een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (bij de telling van het maximum aantal van drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd) loopt de jurisprudentie uiteen. De kantonrechter Zwolle (3 maart 2009, www.rechtspraak.nl, ljn BH5911) heeft al eens geoordeeld dat tijdelijke uitbreidingen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd moeten worden gezien als zelfstandige arbeidsovereenkomsten, omdat anders afbreuk wordt gedaan aan de bescherming die de wetgever aan de werknemer heeft willen bieden. Met name wijst deze kantonrechter er op dat een andere opvatting het gevaar met zich mee zou brengen dat het voor een werkgever mogelijk zou zijn een werknemer in dienst te nemen op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een geringe urenomvang en daarnaast steeds tijdelijke afspraken te maken, strekkende tot een verhoudingsgewijs omvangrijke urenuitbreiding, zonder dat dit ooit zou leiden tot een arbeidsovereenkomst voor onbepaald tijd mét die extra uren.