Een productiemedewerker wordt door zijn werkgever op 30 december 2010 beschuldigd van diefstal van een set vijlen. De diefstal is door middel van een camera vastgelegd. Het gesprek leidt er toe dat de werknemer een verklaring ondertekent waarin hij stelt op eigen verzoek ontslag te nemen. Op 5 januari 2011 beroept de gemachtigde van de werknemer zich er op dat de werknemer in overspannen toestand een formulier heeft ondertekend, alleen omdat hij ziek was en dan naar huis mocht. De werknemer komt daarmee terug op de opzegging van de arbeidsovereenkomst.
Het komt tot een kort geding waarin de werknemer loon vordert bij de kantonrechter. De kantonrechter overweegt dat een werkgever een werknemer in beginsel kan houden aan een ontslagname, als de werknemer een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring heeft afgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat de verklaring zo helder is als glas: de werknemer verzoekt om zijn ontslag. Niets meer en niets minder. Volgens de kantonrechter is daar letterlijk “geen woord Frans bij”. Dat de werknemer de Nederlandse taal onvoldoende machtig zou zijn, wil er bij de kantonrechter evenmin in. De werknemer is vanaf 2000 in Nederland en vanaf 2002 in dienst van de werkgever. Met hem wordt altijd in het Nederlands gecommuniceerd en hij heeft in 2007 op kosten van de werkgever ongeveer vier maanden een cursus Nederlands gevolgd. Bovendien vindt de werkgever de verklaringen van de werkgever eenduidig en die van de werknemer niet. De gemachtigde heeft verklaard dat de werknemer ziek was en naar huis wilde maar de werknemer heeft ter zitting verklaard dat hij getekend heeft omdat anders de politie er bij gehaald zou worden. Ook zou de werknemer kwaad zijn geweest door de beschuldigingen, terwijl hij eerder verklaard had rustig te zijn geweest door medicijngebruik.
De kantonrechter wijst de loonvordering van de werknemer dan ook af.
De werkgever in dit geval mag niet klagen met deze kantonrechter, die kennelijk niet van plan was de stelende werknemer de helpende hand te bieden. In de jurisprudentie wordt ook nog geëist dat de werkgever zich er van overtuigt dat de werknemer zich bewust is van de consequenties van de ontslagname (geen WW-uitkering), maar uit het vonnis van de kantonrechter blijkt niet dat de werkgever ook dat gedaan had. Vaak staan kantonrechters de werknemer wel toe om terug te komen op een ontslagname en dan is het te laat om dan nog een ontslag op staande voet te geven. Beter is dan ook om ontslag op staande voet te geven en de werknemer de tijd te geven om over een ontslagname (of beëindiging met wederzijds goedvinden) na te denken. Blijkt de werknemer daarvoor te kiezen, dan kan het ontslag op staande voet altijd nog in overleg worden ingetrokken.