Ontslag op staande voet wegens aantreffen van hennepkwekerij in woning werknemer

Ontslag op staande voet wegens aantreffen van hennepkwekerij in woning werknemer
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2012 / 206
Vindplaats: Kantonrechter Zwolle 10 januari 2012, www.rechtspraak.nl, LJN: BV1755
Uitspraak

Een werknemer bij wie in zijn woning een hennepkwekerij werd aangetroffen mocht door de werkgever worden ontslagen, omdat er voldoende verband was tussen het strafbare feit en het werk.



Wat was er aan de hand?

Bij een bedrijf dat it-diensten verleent, werkte sinds 1 februari 2010 op basis van een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een werknemer als “junior netwerk engineer”. In de woning van die werknemer werd op 16 november 2011 door de politie een hennepkwekerij aangetroffen met meer dan 100 planten. De werknemer had op de dag van de inval door de politie zijn werkplek direct verlaten en is naar huis gegaan. Als de werknemer twee dagen later op verzoek van de werkgever bevestigt dat in zijn woning een hennepkwekerij is aangetroffen, wordt hij door de werkgever op staande voet ontslagen. De werkgever wijst er daarbij op dat in het personeelshandboek is bepaald dat de werknemer niets mag doen dat de goede naam van de werkgever in gevaar brengt en dat overtreding van dit verbod een dringende reden voor ontslag op staande voet kan opleveren. Ook wijst de werkgever op het belang van onbesproken gedrag van zijn werknemers, aangezien die werknemers toegang hebben tot alle vertrouwelijke bedrijfsgegevens van cliënten. De werknemer vecht het ontslag op staande voet aan, stellend dat het strafbare feit geen verband heeft met het werk.



Wat besliste de kantonrechter?

Het komt tot een kort geding bij de kantonrechter, waarbij de werknemer bij wijze van voorlopige voorziening wedertewerkstelling en doorbetaling van loon vordert. De kantonrechter geeft allereerst het kader aan waarbinnen hij de vordering van de werknemer dient te beoordelen. Dat kader houdt in dat de kantonrechter de vordering alleen kan toewijzen als aannemelijk is dat de loonvordering van de werknemer in een bodemprocedure stand zal houden. De bewijslast ligt daarbij bij de werkgever, die dat bewijs heeft te leveren binnen het beperkte kader van een kort geding, waarin geen getuigen kunnen worden gehoord. De kantonrechter acht de werkgever echter in die bewijslast geslaagd. Het strafbare feit is door de werknemer erkend en staat dus vast. Het aantal aangetroffen planten overstijgt de hoeveelheid die nodig is voor privé-gebruik en de werknemer heeft desgevraagd geen nadere bijzonderheden over zijn illegale nevenactiviteiten willen geven, waardoor onduidelijk is in hoeverre de werknemer in het criminele circuit is beland. Er is een verband tussen het strafbare feit en het werk, doordat de werknemer werkt met gevoelige informatie van cliënten, waaronder ook organisaties zijn die gelieerd zijn aan justitiële instellingen, zoals een jeugdzorginstelling, een organisatie voor kinderopvang en een bedrijf dat zich bezig houdt met bedrijfsovernames. Het is volgens de kantonrechter duidelijk dat die bedrijven het niet op prijs zullen stellen als de werkgever een werknemer bij hen te werk stelt, die zich bezondigt aan niet integer en maatschappelijk ongeaccepteerd gedrag zoals het bedrijfsmatig kweken van hennep. Doordat onduidelijk is gebleven in welke mate de werknemer in het criminele circuit verzeild is geraakt, kan niet worden beoordeeld welke risico’s daaruit voortvloeien. De kantonrechter overweegt dat de werkgever part noch deel heeft aan het laakbare gedrag van de werknemer en is van mening dat van de werkgever niet kan worden verwacht dat hij de belangen van zijn klanten achter stelt bij die van de werknemer en daardoor het risico op de koop toe neemt dat zijn klanten de relatie met hem verbreken. De kantonrechter acht verder van belang dat in het personeelshandboek is vastgelegd dat de werkgever onbesproken gedrag van zijn werknemers eist, dat de arbeidsovereenkomst maar kort geduurd heeft, dat de werknemer 39 jaar oud is en dat de werknemer niet kansloos is op de arbeidsmarkt omdat de werkgever ook in zijn kennis en kunde heeft geïnvesteerd. De vorderingen van de werknemer worden daarom afgewezen.


Commentaar

Ontslag wegens het plegen van een strafbaar feit is alleen mogelijk als sprake is van bijkomende omstandigheden, waarbij met name het bestaan van een verband tussen een strafbaar feit en het werk van belang is. Het vonnis van de kantonrechter toont aan dat dat verband niet per se hoeft te betekenen dat het strafbare feit ook in de uitoefening van de werkzaamheden is gepleegd.