Overeenkomst tot beëindiging van arbeidsovereenkomst vernietigd

Overeenkomst tot beëindiging van arbeidsovereenkomst vernietigd
Datum: 10-03-2013
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2013 / 223
Vindplaats: Kantonrechter Zwolle 5 februari 2013, www.rechtspraak.nl, LJN: BZ2859
Uitspraak

De overeenkomst tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst die een werkgever sloot met een alcoholverslaafde, psychisch ontregelde en suïcidale werknemer hield geen stand.

Bij een garagebedrijf was sinds 1975 een 52 jaar oude automonteur in dienst. In juli en augustus 2011 is deze door de werkgever aangesproken op het vermoeden dat hij tijdens werktijd onder invloed van alcohol verkeerde. Hij is daar toen voor gewaarschuwd en aan hem is medegedeeld dat bij herhaling ontslag zou volgen. In maart 2012 wordt de monteur opnieuw aangesproken wegens alcoholgebruik, zonder dat dat tot consequenties aanleiding geeft. Op 28 maart 2012 doet de werknemer een zelfmoordpoging, waarna hij door zijn huisarts door wordt verwezen naar de GGZ voor crisisopvang. Van deze zelfmoordpoging doet de werknemer een dag later mededeling aan zijn leidinggevende, die daaromtrent echter op verzoek van de werknemer geheimhouding belooft. Op zaterdag 7 april 2012 heeft de monteur dan bereikbaarheidsdienst. Hij wordt opgeroepen vanwege een storing bij de auto van een klant, op een moment dat hij een flesje bier aan het nuttigen was. Die klant beklaagt zich later bij de werkgever over de door hem waargenomen alcohollucht. Die klacht leidt tot een bespreking op het hoofdkantoor van de werkgever, waar de monteur wordt medegedeeld dat sprake zou zijn van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Nadat de monteur heeft aangedrongen op het behoud van zijn baan, wordt aan de monteur een overeenkomst tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst voorgelegd. De arbeidsovereenkomst zou daardoor eindigen met inachtneming van een termijn van vier maanden. De werknemer wordt een aantal minuten bedenktijd gegeven en hij wordt daartoe alleen gelaten. Na terugkomst van de werkgever heeft de monteur de overeenkomst ondertekend. Direct daarna heeft de werknemer aan de werkgever medegedeeld dat hij het niet meer zag zitten en dat hij zichzelf iets ging aandoen, waarop de werkgever er voor heeft gezorgd dat de werknemer naar zijn huisarts werd gebracht. Kort daarna doet de werknemer een zelfmoordpoging en wordt hij opgenomen in het ziekenhuis. Nadat een gesprek met de echtgenote en dochters van de monteur de werkgever er niet toe gebracht heeft om terug te komen op de beëindigingsovereenkomst, wendt de monteur zich tot een advocaat die de gesloten overeenkomst vernietigt wegens misbruik van omstandigheden. De werknemer start dan een procedure bij de kantonrechter, waarin hij een verklaring voor recht vordert dat de beëindigingsovereenkomst terecht is vernietigd en waarin hij doorbetaling van loon vordert.

De kantonrechter refereert er aan dat een werkgever er volgens vaste rechtspraak slechts op mag vertrouwen dat een werknemer instemt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst als sprake is van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van de werknemer en dat de werkgever niet snel zal mogen aannemen dat een werknemer vrijwillig de arbeidsovereenkomst wil beëindigen. Op de werkgever kan daarbij een onderzoekplicht rusten om na te gaan of de werknemer de gevolgen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst overziet en daar daadwerkelijk mee instemt. In het onderhavige geval is het initiatief tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst uitgegaan van de werkgever en niet voorafgaand aan het gesprek aan de werknemer medegedeeld. De werkgever wist dat de werknemer in dienst wilde blijven, aangezien deze daarom had gevraagd. De werkgever was bovendien van de psychische problematiek van de werknemer op de hoogte, gelet op het feit dat zij hem direct na het gesprek naar een huisarts heeft gebracht en ook gelet op de mededeling aan de leidinggevende, wiens kennis op dat punt aan de werkgever wordt toegerekend ook al had hij daarvan geheimhouding beloofd. Verder acht de kantonrechter van belang dat de werknemer tijdens het gesprek niet is bijgestaan door een rechtshulpverlener en vindt de kantonrechter de bedenktijd van een aantal minuten betekenisloos. Tegen de achtergrond van het zeer lange dienstverband van de werknemer, de leeftijd van de werknemer en de kenbare psychische nood van de werknemer had van een zorgvuldig werkgever volgens de kantonrechter veel meer mogen worden verwacht. De kantonrechter concludeert dat de werknemer niet de werkelijke wil heeft gehad om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en dat de werknemer daartoe gekomen is onder invloed van de omstandigheden waarin hij verkeerde en onder invloed van een onvolledige en onjuiste voorstelling van zaken. Volgens de kantonrechter is sprake van een overeenkomst die is tot stand gekomen onder invloed van een psychische stoornis en als daarvan al geen sprake was van een overeenkomst die is tot stand gekomen onder misbruik van omstandigheden. In beide gevallen is de overeenkomst vernietigbaar. De vorderingen van de monteur worden dan ook toegewezen.


Commentaar

Voordat een werkgever een werknemer kan houden aan de door hem betuigde instemming met de beëindiging van een arbeidsovereenkomst, moet de werkgever zich ervan hebben overtuigd dat de werknemer de gevolgen van die beëindiging van de arbeidsovereenkomst overziet en dat hij deze gevolgen daadwerkelijk aanvaardt. In de jurisprudentie worden daaraan hoge eisen gesteld. Waar de werknemer (die relatief oud was en zeer lang in dienst, zodat de persoonlijke gevolgen van het ontslag voor hem bovendien groot zouden zijn) in psychische nood verkeerde, is de kantonrechter in dit geval van mening dat aan de eisen in de jurisprudentie niet is voldaan. Het alcoholmisbruik van de werknemer had daarbij voor de werkgever volgens de kantonrechter een aanwijzing moeten zijn voor het bestaan van een psychisch probleem.