Uitbetaling van vakantiedagen inclusief werkgeversaandeel pensioenpremie?

Uitbetaling van vakantiedagen inclusief werkgeversaandeel pensioenpremie?
Datum: 31-08-2015
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2015 / 258
Vindplaats: Kantonrechter Almere 3 juni 2015, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBMNE:2015:5365
Uitspraak

Een werkgever die een niet genoten vakantiedag uitbetaalt, dient daarbij ook het werkgeversaandeel in de pensioenpremie te vergoeden, omdat uitgangspunt dient te zijn dat de werknemer hetzelfde bedrag dient de ontvangen als wanneer hij de vakantiedag zou hebben opgenomen.

Een 62-jarige werknemer die als manager in dienst is bij de publieke omroep wordt bij een reorganisatie boventallig. De werknemer heeft dan 37 jaar bij de publieke omroep gewerkt en heeft daarvoor ook nog drie jaar als freelancer voor de omroep gewerkt. Op grond van de bepalingen van het sociaal plan heeft de werknemer recht op een ontslagvergoeding van ruim € 330.000 verhoogd met ruim € 10.000 vanwege de jaren waarin hij als freelancer heeft gewerkt. Tussen de publieke omroep en de werknemer wordt een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd met betaling van deze vergoedingen. Tussen partijen ontstaat daarna echter een geschil over de vraag of de publieke omroep ook nog pensioenpremie moet afdragen over de drie jaren waarin de werknemer als freelancer heeft gewerkt, welke vordering echter door de kantonrechter wordt afgewezen. In het kader van dat geschil vordert de werknemer ook dat de publieke omroep over het bedrag van de uitbetaalde niet genoten vakantiedagen het werkgeversdeel van de pensioenpremie vergoedt. De publieke omroep is daartoe niet bereid omdat het betalen van pensioenpremie alleen aan de orde is als een persoon als deelnemer aan de pensioenregeling moet worden gekwalificeerd, waarvan door beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen sprake meer is.
De kantonrechter is echter van mening dat de publieke omroep wel gehouden is om over het bedrag van de niet genoten vakantiedagen het werkgeversaandeel in de pensioenpremie te vergoeden. Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie leidt de kantonrechter af dat de vergoeding die een werknemer tijdens of voor een vakantiedag krijgt, gelijk dient te zijn aan het bedrag dat hij zou hebben gekregen als hij geen vakantie zou hebben opgenomen en dat de werknemer bij uitbetaling van een niet genoten vakantiedag niet in een nadelige positie mag komen te verkeren, dan die waarin hij zou hebben verkeerd als hij in dienst zou zijn gebleven en de vakantiedag zou hebben opgenomen. Omdat de werkgever gehouden was het werkgeversaandeel van de pensioenpremie aan de pensioenuitvoerder af te dragen als de werknemer de vakantiedag tijdens het dienstverband zou hebben opgenomen, is de werkgever verplicht om het werkgeversaandeel van de pensioenpremie ook te betalen indien de vakantiedag niet tijdens het dienstverband is opgenomen en dus aan het einde van de arbeidsovereenkomst moet worden uitbetaald. Dat de premie volgens het pensioenreglement niet langer verschuldigd is als de persoon geen deelnemer in de zin van de pensioenregeling meer is, speelt daarbij volgens de kantonrechter geen rol omdat het loonbegrip in de arbeidsovereenkomst en niet het pensioenreglement bepalend is.


Commentaar

In 1990 heeft de Hoge Raad al eens bepaald dat de uitbetaling van vakantiedagen moet plaatsvinden inclusief de over het loon verschuldigde vakantietoeslag. Vreemd genoeg vindt uitbetaling van vakantiedagen in de praktijk nog steeds vaker niet dan wel plaats met inbegrip van de vakantietoeslag en wordt daartegen door (rechtsbijstandsverleners van) werknemers meestal ook niet geprotesteerd.
Op basis van een vergelijking van de situatie die zou bestaan als de vakantiedag wel tijdens het dienstverband zou zijn opgenomen, ligt inderdaad voor de hand dat ook het werkgeversaandeel in de pensioenpremie moet worden meegenomen in de berekening van het bedrag van de uit te betalen vakantiedag. In 2014 was overigens het gerechtshof Den Haag al eens tot deze conclusie gekomen toen de Staat werd veroordeeld tot schadevergoeding wegens het te laat in Nederlandse wetgeving omzetten van een Europese Richtlijn, op grond waarvan werknemers tijdens ziekte recht op vakantiedagen moeten opbouwen zo lang zij recht op loon hebben.