De verplichting om tijdens vakantiedagen niet alleen het loon te betalen maar ook de onregelmatigheidstoeslag, geldt niet alleen voor de wettelijke vakantiedagen maar ook voor de bovenwettelijke vakantiedagen.
De beloning van twee werkneemsters die in dienst waren van een huisartsenpost bestond voor een deel uit een toeslag die werd betaald omdat de werkneemsters steeds ’s avonds, ’s nachts of in het weekend moesten werken. De toepasselijke CAO bepaalde van 2006 tot 2013 dat deze onregelmatigheidstoeslag niet betaald hoefde te worden tijdens opgenomen vakantiedagen. Vanaf 2014 bepaalde de CAO dat ook tijdens vakantiedagen recht op de onregelmatigheidstoeslag bestond. Daarmee werd voldaan aan de bepaling van de Europese Arbeidstijdenrichtlijn betreffende het recht op betaalde vakantie gedurende vier weken per jaar, zoals die bepaling door het Hof van Justitie van de Europese Unie was uitgelegd in zijn arresten van 15 september 2011 (Williams e.a./British Airways) en 22 mei 2014 (Lock/British Gas Trading Limited). De werkneemsters vorderden betaling van deze toeslag ook over de jaren tot 2014, stellend dat de CAO-bepalingen nietig waren wegens strijd met de Arbeidstijdenrichtlijn. Ondanks massief verzet van de huisartsenpost dat op een groot aantal punten verweer had gevoerd, werd deze vordering toegewezen. De huisartsenpost had in dat verband ook gesteld dat de verplichting tot doorbetaling van de onregelmatigheidstoeslag tijdens vakantie niet gold voor de vakantiedagen die uitgaan boven de vier weken die in de Arbeidstijdenrichtlijn en (op grond daarvan) in de Nederlandse wet zijn geregeld, de zogenaamde “wettelijke” vakantiedagen. De kantonrechter wijst echter ook dat deel van de vordering van de werkneemsters toe en het gerechtshof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. Het gerechtshof wijst er daarbij op dat de bepalingen omtrent vakantie die zijn opgenomen in de Nederlandse wet ook van toepassing zijn op “bovenwettelijke” vakantiedagen. Afwijkingen daarvan ten nadele van de werknemer zijn slechts mogelijk voor zover de betreffende wetsbepaling dat toestaat. Omdat de wet echter geen bepaling kent die toestaat dat ten nadele van de werknemer wordt afgeweken voor wat betreft de doorbetaling tijdens bovenwettelijke vakantiedagen, was het niet mogelijk om bij CAO af te spreken dat de onregelmatigheidstoeslag niet verschuldigd is bij het opnemen van bovenwettelijke vakantiedagen.
Volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie moet een werknemer tijdens vakantie een beloning genieten die vergelijkbaar is met die tijdens gewerkte periodes, zodat de werknemer er niet van wordt weerhouden zijn vakantie te genieten. Alleen de vergoeding van incidentele en bijkomende kosten die worden gemaakt bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, behoeft tijdens vakantie niet door te worden betaald. De wijze waarop de Europese Arbeidstijdenrichtlijn in de Nederlandse wet is omgezet, brengt met zich mee dat voor de bovenwettelijke vakantiedagen hetzelfde geldt.
Overigens heeft de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie ook tot gevolg dat bijvoorbeeld een omzetafhankelijk deel van het loon tijdens vakantie moet worden doorbetaald. Werkgevers doen er goed aan daarmee rekening te houden.