Omdat aan alle daaraan te stellen voorwaarden was voldaan, ontbond de kantonrechter de arbeidsovereenkomst van een arbeidsongeschikte werkneemster die bij herhaling en voortdurend haar re-integratieverplichtingen niet nakwam.
De werkneemster was 28 jaar oud en werkte ruim zes jaar als activiteitenbegeleidster bij een zorginstelling. Op 4 maart 2014 was zij ziek uitgevallen voor haar werk. Nadat gebleken was dat er binnen de zorginstelling geen passende arbeid voor de werkneemster voor handen was, was een zogenaamd “tweede spoortraject” gestart, gericht op het vinden van passende arbeid bij een andere werkgever. Tijdens haar arbeidsongeschiktheid raakt de werkneemster zwanger. Na het einde van het bevallingsverlof loopt het mis met de re-integratie. De werkneemster verschijnt niet op afspraken met de arbeidsdeskundige en (twee maal) met de bedrijfsarts. De werkgever deelt daarna bij brief mede over te gaan tot opschorting van het loon. Als het moment aanbreekt waarop de werkneemster zou moeten overgaan tot aanvraag van de WIA-uitkering wordt aan haar bovendien medegedeeld dat de werkgever de loondoorbetaling staakt wegens niet meewerken aan de re-integratie en niet tijdig indienen van de aanvraag voor een WIA-uitkering. De werkneemster wordt daarna nog opgeroepen voor twee gesprekken met de werkgever en voor een controle met de bedrijfsarts maar verschijnt daar niet. De werkgever slaagt er ook niet in op een andere manier contact met de werkneemster te krijgen.
Als de werkgever vervolgens de kantonrechter verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens het verwijtbaar niet nakomen van de re-integratieverplichtingen, verschijnt de werkneemster niet op de zitting van de kantonrechter. De kantonrechter bepaalt daarop dat een tweede zitting zal plaatsvinden en dat de werkneemster door de werkgever bij deurwaardersexploot moet worden opgeroepen voor die tweede zitting. Als de werkneemster ook op die tweede zitting niet verschijnt en ook geen verweerschrift heeft ingediend, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter stelt daartoe vast dat de werkgever heeft voldaan aan de wettelijke voorwaarde tot overlegging van een deskundigenoordeel van (een arbeidsdeskundige van) het UWV, dat de werkgever de werkneemster eerst schriftelijk tot nakoming van haar re-integratieverplichtingen heeft gemaand en dat de betaling van het loon eerst gestaakt is. Aan de kantonrechter is voldoende gebleken dat de werkneemster bij herhaling en voortdurend haar re-integratieverplichtingen niet nakomt door niet te verschijnen bij afspraken met de werkgever, de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige, door zich niet bereikbaar te houden voor de werkgever en door niet mee te werken aan de aanvraag van een WIA-uitkering. De kantonrechter overweegt verder dat de arbeidsongeschiktheid inmiddels meer dan twee jaar heeft geduurd, zodat het opzegverbod sowieso niet meer van toepassing is, en dat herplaatsing van de werkneemster niet in de rede ligt vanwege het verwijtbare gedrag van de werkneemster. Omdat sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag honoreert de kantonrechter bovendien de verzoeken van de werkgever om bij het vaststellen van de datum van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen rekening te houden met de geldende opzegtermijn en om te bepalen dat de werkneemster geen recht zal hebben op de transitievergoeding.
De uitspraak van de kantonrechter geeft goed aan welke stappen een werkgever achtereenvolgens moet doorlopen als een werknemer zijn re-integratieverplichtingen niet nakomt. Er komt dus wel het een en ander bij kijken voordat dit uiteindelijk kan leiden tot het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.