Een werknemer die een loonvordering had wegens ten onrechte tijdens ziekte niet doorbetaald loon, had geen recht op de wettelijke verhoging wegens te late betaling van dat loon, omdat hij verzuimd had de werkgever te informeren dat hij bij ziekte recht had op een Ziektewetuitkering.
Bij een bedrijf dat evenementen organiseert was op 10 februari 2016 een accountmanager in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden. In de arbeidsovereenkomst was een proeftijd opgenomen van twee maanden. Op 15 maart 2016 wordt de werknemer ontslagen. De werknemer beroept er zich dan echter op dat de opzegging onregelmatig is omdat het proeftijdbeding niet rechtsgeldig was, aangezien de proeftijd langer was dan de toegestane periode van één maand. Als de werknemer vervolgens wordt opgeroepen om zijn werkzaamheden te hervatten verschijnt hij echter niet op zijn werk. De werkgever schort dan de loonbetaling op. Maar als de werknemer de bedrijfsarts later toch weer bezoekt, stelt de bedrijfsarts vast dat de werknemer klachten heeft als gevolg van de spanning rond de werksituatie en dat de werknemer is doorverwezen voor behandeling. De bedrijfsarts adviseert dat partijen met elkaar in gesprek gaan. Als de werknemer voor een dergelijk gesprek niet bereikbaar blijkt, wordt de loonbetaling gestaakt. En als de werknemer opnieuw niet verschijnt voor een spreekuur van de bedrijfsarts wordt de loonbetaling voor de tweede maal opgeschort. Nadat de werknemer de bedrijfsarts dan alsnog weer wel bezoekt, deelt de bedrijfsarts mede dat de werknemer als gevolg van klachten en beperkingen en als gevolg van het behandeltraject niet in staat zal zijn zijn werk te hervatten voordat zijn dienstverband eindigt. Een door de werkgever bij het UWV aangevraagd deskundigenoordeel loopt vast omdat de huisarts van de werknemer de door het UWV gevraagde informatie niet heeft aangeleverd. Als gevolg van het feit dat het loon twee maal is opgeschort wegens het niet bezoeken van de bedrijfsarts en één maal is gestaakt wegens het niet meewerken aan de re-integratie, wordt uiteindelijk vanaf 15 maart 2016 geen loon betaald.
Als de werknemer een kort geding start waarin hij het loon vordert dat de werkgever niet betaald heeft, wijst de kantonrechter deze loonvordering af. De kantonrechter verwijt de werknemer dat niet gebleken is dat de werknemer zich ziek heeft gemeld, dat de werknemer niet is gaan werken nadat de werkgever hem daartoe tweemaal in de gelegenheid heeft gesteld en dat hij na heeft gelaten gegevens van zijn behandelaren aan de bedrijfsarts te verstrekken. De werknemer stelt tegen het vonnis van de kantonrechter hoger beroep in bij het gerechtshof. Tijdens de procedure in hoger beroep trekt de werkgever zijn verweer in als inmiddels gebleken is dat de verzekeringsarts van het UWV de werknemer alsnog met terugwerkende kracht tot 14 maart 2016 arbeidsongeschikt acht en omdat daarbij duidelijk is geworden dat de werknemer recht heeft op een Ziektewetuitkering (no-risk polis) die met het door de werkgever te betalen salaris kan worden verrekend. Bij indiensttreding blijkt de werknemer namelijk al in het bezit te zijn geweest van een WIA-uitkering op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 35,9%.
Nadat aldus duidelijk is geworden dat de loonvordering zal worden toegewezen, twisten partijen nog over de vraag of de wettelijke verhoging van het loon met 50% wegens de te late betaling van het loon al dan niet door de kantonrechter moet worden gematigd. Het gerechtshof besluit de wettelijke verhoging niet toe te wijzen. Deze beslissing baseert het gerechtshof op het verwijt aan de werknemer dat hij de bedrijfsarts niet eerder van de nodige medische informatie heeft voorzien en op het verwijt dat de werknemer de werkgever niet al bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst dan wel op het moment waarop hij arbeidsongeschikt werd, heeft gewezen op het bestaan van recht op een Ziektewetuitkering.
Dat het gerechtshof uitgaat van een verplichting van de werknemer om aan de werkgever te melden dat in geval van zijn ziekte recht bestaat op een Ziektewetuitkering, is opmerkelijk omdat het bestaan van de zogenaamde no-risk polis geacht wordt een privacygevoelig gegeven te zijn, waarvan de werknemer uitsluitend mededeling aan de werkgever behoeft te doen als de werkgever daarom vraagt. De werkgever heeft het recht dat te vragen nadat tenminste twee maanden na de aanvang van de arbeidsovereenkomst zijn verstreken.