Reeds bij de wet waarin wijzigingen
werden aangebracht in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) voor
wat betreft het recht op minimumloon bij meerwerk en voor wat betreft de
wijziging van het recht op minimumloon bij stukloon (de wet van 25 januari
2017, houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en
enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men
recht heeft op het volwassenminimumloon, in verband met stukloon en meerwerk en
enige andere wijzigingen, Staatsblad 2017, nummer 24) was voorzien dat er nog
een verdere wijziging in de WML zou worden aangebracht waarbij het recht
op minimumloon zou worden gedefinieerd als een recht dat per uurbestaat. De reden dat deze wijziging niet direct in voornoemde wet werd opgenomen
was dat de invoering daarvan complex werd geacht in verband met de koppeling
van bijvoorbeeld de hoogte van sociale verzekeringsuitkeringen aan het
minimumloon. De regering wilde daarom wat meer tijd nemen voor de voorgenomen
invoering van een minimumuurloon.
Op 19 april 2017 heeft de
demissionaire regering een voorstel voor een wetsontwerp gepubliceerd voor internetconsultatie.
De verdere besluitvorming over dat wetsvoorstel is vervolgens aan de nog te
vormen nieuwe regering.
Achtergrond van het wetsvoorstel is,
net als bij de wetswijzigingen ten aanzien van het recht op minimumloon bij
meerwerk en ten aanzien van de wijziging van het recht op minimumloon bij
stukloon, de handhaafbaarheid van de WML. Deze handhaving is met name
van belang om te voorkomen dat verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt van
Nederlandse werknemers door werknemers uit Oost-Europese landen die op zichzelf
bereid zouden zijn om in Nederland te komen werken tegen betaling van een loon
lager dan het minimumloon.
Op dit moment wordt het recht op
minimumloon vastgesteld per maand en wordt daarvan een recht op minimumloon per
week en per dag afgeleid (artikel 8 WML). Hetgeen een werknemer per uur betaald
krijgt hangt daarbij af van wat de normale arbeidsduur is in de onderneming
van de werkgever (artikel 12 lid 2 WML). Een werknemer die werkzaam is in een onderneming
waarin de normale arbeidsduur 40 uur per week bedraagt, heeft daardoor recht op
een lager minimumloon per uur dan een werknemer die werkzaam is in een
onderneming waarin de normale arbeidsduur 38 of 36 uur per week bedraagt. Bij
een part-time arbeidsduur wordt het aldus vastgestelde recht op minimumloon
naar evenredigheid verminderd.
De bestuursrechtelijke handhaving van
de WML die is ingevoerd toen de arbeidsmarkt openging voor werknemers uit
Oost-Europese landen bleek zich in de praktijk slecht te verdragen met het
civielrechtelijke uitgangspunt van de normale arbeidsduur zoals die in de
onderneming van de werkgever geldt. De controle door de Inspectie SZW is
intensief omdat vastgesteld moet worden welke CAO van toepassing is en wat in
die CAO de normale arbeidsduur is, wat niet steeds duidelijk is. Als geen CAO
van toepassing is, moet zelfs onderzocht worden wat de normale arbeidsduur is
in de bedrijfstak of in de onderneming.
Gelet op deze gebreken wordt in het
(concept) wetsontwerp voorgesteld een minimumuurloon in te voeren. Het
minimumloon per week en het minimumloon per dag komen daarbij te vervallen.
Het minimumuurloon wordt afgeleid van
het minimumloon per maand door uit te gaan van de gewogen gemiddelde normale
arbeidsduur van werknemers die werkzaam zijn op basis van het minimumloon.
Deze omrekening moet nog plaatsvinden, maar om een indicatie te geven wordt
gewezen naar een onderzoek waaruit blijkt dat de gewogen gemiddelde arbeidsduur
in 95 onderzochte CAO’s in 2014 37,2 uur bedroeg. Als alleen uit wordt gegaan
van de 57 CAO’s waarin de laagste loonschaal op het niveau van het minimumloon
ligt, dan komt de gewogen gemiddelde arbeidsduur uit op 37,4 uur.
Werknemers die werkzaam zijn in een
onderneming waar de normale arbeidsduur meer bedraagt krijgen dan recht op een
hoger minimumloon. Omgekeerd krijgen werknemers die werkzaam zijn in een
onderneming waar de normale arbeidsduur minder bedraagt dan het vast te stellen
gemiddelde recht op een lager minimumloon. Of en in hoeverre dit doorwerkt in
het inkomen van individuele werknemers is volgens de regering afhankelijk van
"de hoogte van het loon waarop zij nu op grond van CAO of individuele
arbeidsovereenkomst recht hebben”, waarmee wordt aangegeven dat de wijziging
van het recht op minimumloon geen wijziging brengt in afspraken op grond van
bestaande arbeidsovereenkomsten. Maar een werkgever zou dan bijvoorbeeld in een
nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd het loon nog wel kunnen verlagen.
De regering stelt dat een
minimumuurloon ook eerlijker en transparanter is.
Gevolgen
voor uitkeringen worden voorkomen door in de WML het minimumloon per
maand te handhaven en dit minimumloon per maand voor zover nodig te gebruiken
als referentiekader voor de hoogte van sociale verzekeringsuitkeringen. In het Schattingsbesluit
arbeidsongeschiktheidswetten wordt nu uitgegaan van 38 uur per week. Dit
zal worden gewijzigd in het nog vast te stellen gewogen gemiddelde van de
normale arbeidsduur op minimumloonniveau. Dat is dan van belang bij het
vaststellen van het maatmaninkomen van de jonggehandicapte. Voor de berekening
van het lage inkomensvoordeel (tegemoetkoming in de loonkosten van
maximaal € 2.000 per jaar voor werknemers met een uurloon tussen de 100 en
125% van het minimumloon) wordt nu uitgegaan van een 40-urige werkweek. Ook dit
zal worden gewijzigd in het nog vast te stellen gewogen gemiddelde van de normale
arbeidsduur op minimumloonniveau.
Realiseer grote besparingen en laat ons uw premiebesluit 2025 controleren!
Op 27 november 2024 stuurde de belastingdienst aan werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2025. In dit besluit is vermeld hoe hoog de premie is die de werkgever in 2025 aan de belastingdienst moet betalen. Voor (middel)grote werkgevers wordt de hoogte van die premie beïnvloed door de bedragen die in 2023 als Ziektewet- respectievelijk WGA-uitkering zijn uitbetaald aan (ex-) werknemers. Uit de controles van premiebesluiten en daaraan ten grondslag liggende uitkeringsbesluiten die wij in het verleden uitvoerden blijkt dat de kans dat de premie te hoog is vastgesteld maar liefst 74% bedraagt!
U heeft nog:00days,
00hours, 00minutes en
00seconds
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!