Antwoord van Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid van 19 juni 2018 op Kamervragen van de leden Van Weyenberg en
Raemakers (beiden D66) over het niet toekennen van het loonkostenvoordeel na
stage, Tweede Kamer 2017-2018, Aanhangsel van de Handelingen, aanhangselnummer 2144
Een stagiaire is op grond van het bepaalde in artikel 3 lid
1 onder e van de Wet op de loonbelasting 1964 werkzaam in een fictieve
dienstbetrekking als aan de stagiaire een beloning wordt betaald, die niet
uitsluitend bestaat in het ontvangen van onderricht (en die geen
onkostenvergoeding is). Op grond van artikel 4 lid 1 onder g ZW is dan eveneens
sprake van verzekering op grond van de Ziektewet, maar een soortgelijke
bepaling waardoor voor de stagiaire sprake is van verzekering op grond van de
Werkloosheidswet of de WIA ontbreekt. Ter zake van de Ziektewet wordt echter
geen premie geheven. Er wordt bij de stagiaire dus alleen loonbelasting
ingehouden, die mogelijk bovendien wegvalt tegen de heffingskorting.
Het gevolg van het bestaan van een (fictieve)
dienstbetrekking is echter wel dat ten aanzien van een stagiaire die na afloop
van de stage een arbeidsovereenkomst aangaat met de werkgever waar eerder stage
is gelopen, voor de berekening van de in te houden premies werknemersverzekeringen
alsnog rekening moet worden gehouden met het loon dat tijdens de stage werd
genoten. Dit is een gevolg van de techniek van het voortschrijdend cumulatief
rekenen, die bij de berekening van de loonheffing in aanmerking moet worden genomen.
In deze situatie kan ook een probleem ontstaan met het
aanvragen van een loonkosten voor op grond van de Wet tegemoetkomingen
loondomein. Als de betreffende persoon in aanmerking zou komen voor enig
loonkostenvoordeel, waarvoor een doelgroepenverklaring vereist is, moet die
doelgroepenverklaring worden aangevraagd binnen drie maanden na aanvang van de
dienstbetrekking. Omdat de periode van de stage wordt aangemerkt als een
dienstbetrekking indien tijdens de stage een beloning is betaald, kan dit tot
gevolg hebben dat bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst al meer dan drie
maanden na aanvang van de dienstbetrekking is verstreken en dat dus geen
doelgroepenverklaring meer kan worden aangevraagd. De werkgever kan dan het
recht op loonkostenvoordeel niet realiseren.
In
antwoord op Kamervragen heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
de juistheid van het bovenstaande erkend. Een oplossing voor dit probleem biedt
de Minister echter niet. Volgens hem moeten werkgevers nog aan de nieuwe situatie
wennen en is vooral meer voorlichting noodzakelijk. Naar schatting van het UWV
zou het gaan om een probleem bij maximaal enkele tientallen werknemers. Werkgevers
doen er dus goed aan om op deze situatie alert te zijn en zo nodig al tijdens
de stage een doelgroepenverklaring aan te vragen.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!