Mag de werkgever ook de helft van de premiecomponent ZW-lasten van de gedifferentieerde premie op de werknemer verhalen?


Tot 1 januari 2014 werd van werkgevers ten behoeve van de Werkhervattingskas een gedifferentieerde premie geheven, waarvan de werkgever de helft op het netto loon van de werkgever mocht verhalen. Die gedifferentieerde premie strekte ter financiering van WGA-uitkeringen van (ex-) werknemers van de betreffende werkgevers. De WGA-uitkeringen van (ex-) werknemers die voorafgaand aan de WGA-uitkering een Ziektewetuitkering ontvingen (de zogenaamde "vangnetters”) werden niet uit deze gedifferentieerde premie bekostigd.

Met ingang van 1 januari 2014 wordt van werkgevers ook een gedifferentieerde premie geheven ter financiering van de Ziektewet- en WGA-uitkeringen van vangnetters. De vraag rijst of de werkgever ook van deze gedifferentieerde premie de helft op het netto loon van de werknemer kan verhalen.

De gedifferentieerde premie is geregeld in artikel 38 van de Wet financiering sociale verzekeringen. Daar is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld ter berekening van de gedifferentieerde premie. Deze algemene maatregel van bestuur is het Besluit Wfsv. In artikel 2.6 van dat besluit is geregeld dat de gedifferentieerde premie de som is van drie afzonderlijk bekend te maken premiecomponenten, te weten:

  • de premiecomponent WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen;
  • de premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen;
  • de premiecomponent ZW-lasten.

Het verhaal van de helft van de gedifferentieerde premie is geregeld in artikel 34 lid 2 van de Wet financiering sociale verzekeringen. Daar is vermeld dat de werkgever de door hem verschuldigde gedifferentieerde premie ten behoeve van de Werkhervattingskas voor ten hoogste de helft op de werknemer kan verhalen. De voorwaarden waaronder dat verhaal kan plaatsvinden worden bij ministeriële regeling bepaald. Uit het feit dat het gaat om één gedifferentieerde premie met drie premiecomponenten kan worden afgeleid dat de bevoegdheid van de werkgever tot verhaal van maximaal de helft van de premie op de werknemer geldt voor elk van de premiecomponenten.

De ministeriële voorwaarden waaronder het verhaal van de premie plaats dient te vinden zijn te vinden in artikel 3.18 van de Regeling Wfsv. Daar staat dat de werkgever maximaal de helft van de premiecomponent WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen en van de premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen op de werknemer kan verhalen. De premiecomponent ZW-lasten is daar niet genoemd. De vraag is nu of daarmee is uitgesloten dat ook maximaal de helft van de premiecomponent ZW-lasten op de werknemer wordt verhaald.

Artikel 3.18 van de Regeling Wfsv is ingevoerd bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 september 2013. In de toelichting op dat besluit is vermeld dat de tekst in artikel 34 lid 2 van de Wet financiering sociale verzekeringen, waar is vermeld dat het verhaal van de gedifferentieerde premie geschiedt onder voorwaarden te bepalen bij ministeriële regeling, met zich meebrengt dat "bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke premiecomponent van de gedifferentieerde WGA-premie tot welk maximumbedrag voor verhaal in aanmerking komt”. Vervolgens wordt gesteld dat aan deze verhaalsmogelijkheid verder uitvoering wordt gegeven door te regelen dat verhaal mogelijk is voor de premiecomponenten WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen en WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen. Waarschijnlijk op grond hiervan stelt de belastingdienst dat verhaal van de premiecomponent ZW-lasten niet mogelijk is. 

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 september 2013, 2013-0000129397, tot wijziging van de Regeling Wfsv in verband met wijzigingen in de premievaststelling werknemersverzekeringen, Staatscourant 2013, nr. 27771


De regeling met betrekking tot het verhaal van de gedifferentieerde premie op de werknemer is verwarrend en de juistheid van de uitleg die de belastingdienst daaraan geeft is zeer aanvechtbaar. Waar de wet bepaalt dat de gedifferentieerde premie voor maximaal de helft op de werknemer kan worden verhaald en waar de ministeriële voorwaarden waaronder dit verhaal kan plaatsvinden wel bepalen dat verhaal kan plaatsvinden van de premiecomponenten WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen en WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen maar niet bepaalt dat verhaal van de premiecomponent ZW-lasten niet op de werknemer kan worden verhaald, zouden er goede gronden zijn om te concluderen dat de wet verhaal van de gedifferentieerde premie (derhalve alle premiecomponenten) regelt en dat de ministeriële regeling verhaal van de premiecomponent ZW-lasten vervolgens niet verbiedt, zodat verhaal van ook die laatste premiecomponent wel degelijk mogelijk is, ook al regelt de ministeriële regeling dat verhaal niet. Die ministeriële regeling hoeft dat verhaal immers niet meer te regelen, omdat dat in de wet al gebeurd is. De ministeriële regeling zou alleen de voorwaarden voor het verhaal moeten c.q. mogen regelen.
De uitleg die in de toelichting aan de ministeriële regeling wordt gegeven als zou de ministeriële regeling mogen bepalen welke premiecomponent van de gedifferentieerde WGA-premie tot welk maximumbedrag voor verhaal in aanmerking komt, is echter wel in overeenstemming met de toelichting van de wet. Artikel 34 van de Wet financiering sociale verzekeringen is in het wetsvoorstel voor de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters terecht gekomen bij Nota van Wijziging van 21 juni 2012. In de toelichting op deze Nota van Wijziging (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 33241, nr. 7) komt inderdaad ook de zinsnede voor dat de ministeriële regeling mag bepalen welke premiecomponent van de gedifferentieerde WGA-premie tot welk maximumbedrag voor verhaal in aanmerking komt. Op grond van de tekst van de wet en de tekst van de ministeriële regeling zou verhaal van maximaal de helft van de premiecomponent ZW-lasten mogelijk zijn. Op grond van de toelichting bij de ministeriële regeling die in overeenstemming is met de toelichting van de wet zou echter geconcludeerd moeten worden dat verhaal van de premiecomponent ZW-lasten niet mogelijk is. Hoewel rechters vaak genoeg concluderen dat de duidelijke tekst van de wet boven de daaraan blijkens de toelichting te geven uitleg gaat, moet er rekening mee worden gehouden dat de rechter overeenkomstig de toelichting van de wet zal beslissen dat het de minister vrij stond bij ministeriële regeling te bepalen dat verhaal van de premiecomponent ZW-lasten niet mogelijk is en dat de minister dat ook gedaan heeft door alleen het verhaal van de premiecomponenten WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen en WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen "mogelijk te maken”. De vraag blijft echter of de minister, gelet op de tekst van de wet, niet juist het verhaal van de premiecomponent ZW-lasten onmogelijk had moeten maken.