Een concurrentiebeding moet in de regel worden uitgelegd naar de zin die
partijen daaraan in de omstandigheden van het betreffende geval mochten
toekennen en naar hetgeen zij van elkaar mochten verwachten. Maar als
partijen over het concurrentiebeding helemaal niet onderhandeld of
gesproken hebben, dan komt het aan op de zuiver taalkundige bewoordingen
van het beding en komen onduidelijkheden voor rekening van de
werkgever.
Dat besliste de kantonrechter in Groningen in een kort geding dat een
horecagroothandel had aangespannen tegen een ex-werkneemster. Die
werkneemster was werkzaam geweest als medewerkster verkoop binnendienst
en had een concurrentiebeding getekend dat haar verbood binnen een
bepaald gebied een onderneming uit te oefenen of daarbij werkzaam te
zijn. Vervolgens ging de werkneemster werken bij een concurrent buiten
dat gebied, maar benaderde zij twee klanten van de horecagroothandel die
binnen dat gebied waren gevestigd. De horeca-groothandel vorderde
daarop een bedrag van € 5.000 wegens verbeurde boetes en een
rechter-lijk verbod op verbeurte van een dwangsom om het
concurrentiebeding verder te overtreden. Volgens de horecagroothandel
viel het werken voor klanten binnen dat gebied ook onder de werking van
het concurrentiebeding. De ex-werkneemster betwistte dat.
De kantonrechter overwoog dat, nu over het concurrentiebeding tussen
partijen helemaal niet gesproken was en de werkgever daarop ook aan de
ex-werkneemster geen toelichting had gegeven (de werkgever had het
beding eenzijdig opgesteld), de bedoeling van partijen voor de uitleg
van het beding geen rol kan spelen. Daarom komt het volgens de
kantonrechter aan op een zuiver taalkundige uitleg van het
concurrentiebeding. Het zwaarwegende belang van de ex-werkneemster
brengt met zich mee dat onduidelijkheden ten gunste van haar moeten
wor-den uitgelegd. Van de werkgever mag worden verwacht dat hij het
beding duidelijk formuleert. Voor de uitleg die de horecagroothandel aan
het beding wil geven, ziet de kantonrechter daarbij geen
aanknopingspunten. De kantonrechter begrijpt wel dat de
horecagroothandel er belang bij heeft dat haar klanten niet door
ex-werknemers worden benaderd en dat dit ook is wat de horecagroothandel
voor ogen heeft gestaan, maar dat hoefde de ex-werkneemster niet te
begrijpen. Het had op de weg van de horecagroothandel gelegen om daartoe
een afzonderlijk relatiebeding overeen te komen.
Kantonrechter Groningen 19 juli 2011, www.rechtspraak.nl, LJN: BR3111
Een werkgever heeft doorgaans niet veel te verwachten van een
concurrentiebeding waarvan de precieze strekking door middel van uitleg
door de rechter duidelijk moet worden gemaakt. Als de juiste uitleg aan
de werknemer redelijkerwijs niet duidelijk hoefde te zijn, dan kiest de
rechter doorgaans voor de uitleg die voor de werknemer het gunstigst is.
Het feit dat de werkgever doorgaans de tekst van het concurrentiebeding
eenzijdig opstelt en het feit dat de werknemer door het
concurrentiebeding zwaar kan worden getroffen in een zwaarwegend belang
(door middel van arbeid in het inkomen kunnen voorzien) zijn daarvan
meestal de oorzaak. Werkgevers doen er dan ook goed aan om goed na te
denken tegen welke concurrentie door ex-werknemers zij dienen te worden
ingedekt en hun concurrentiebeding vervolgens uiterst zuiver te
formuleren.
mr. J.P.M. (Joop) van Zijl.