Wanneer is het UWV verplicht om over te gaan tot herbeoordeling van een arbeidsongeschikte werknemer?


In twee uitspraken van 10 juli 2012 (www.rechtspraak.nl, LJN: BX1780 en BX1784) had de rechtbank ’s-Hertogenbosch geoordeeld dat het de taak van het UWV is om de arbeidsongeschiktheid van een (ex-) werknemer opnieuw te beoordelen op het moment dat eerder daartoe is aangegeven door de verzekeringsarts of de arbeidsdeskundige van het UWV. In een nieuwe uitspraak van 16 januari 2013 blijkt dat dezelfde rechtbank van mening is dat de verplichting om tot herbeoordeling over te gaan niet geldt als het UWV geen herbeoordeling gepland had.

Wat was er aan de hand?
Bij een werkgever is een logistiek medewerker in dienst die op 21 september 2004 ziek uitvalt voor zijn werk. Met ingang van 17 september 2007 kent het UWV aan de werknemer een WGA-uitkering toe. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt daarbij vastgesteld op 100%. Met ingang van 17 juni 2008 eindigt de loongerelateerde WGA-uitkering wegens het verstrijken van de wettelijke duur. Aan de werknemer wordt dan een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend. Het UWV heeft op 24 juni 2008 en 3 maart 2009 herbeoordelingen uitgevoerd.De werkgever, die inmiddels eigenrisicodrager is geworden, vraagt het UWV bij brief van 21 juli 2011 om tot herbeoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid en (bij vaststelling van volledige arbeidsongeschiktheid) van de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid van de (ex-) werknemer over te gaan. Op 30 januari 2012 voert het UWV een verzekeringsgeneeskundig heronderzoek uit en op 28 maart 2012 een arbeidskundig onderzoek. De mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer wordt daarbij vastgesteld op minder dan 35%. Op 29 maart 2012 besluit het UWV dan de WGA-uitkering van de werknemer met ingang van 30 mei 2012 (met inachtneming van de wettelijke uitlooptermijn van twee maanden) te beëindigen.
De werkgever maakt tegen deze beslissing bezwaar, stellend dat de WGA-uitkering te laat is ingetrokken. De werkgever is van mening dat het UWV na de laatste herbeoordeling op 3 maart 2009 eerder een nieuwe herbeoordeling had moeten plannen en betoogt dat het UWV op dat moment dan ook al had moeten vaststellen dat de WGA-uitkering beëindigd moest worden.

Hoe kwam de rechtbank tot zijn beslissing?
De rechtbank is van mening dat uit de wet voor het UWV geen verplichting voortvloeit tot herbeoordeling van arbeidsongeschikte werknemers en wijst er op dat de verplichte herbeoordelingen die de WAO voorheen kende uitdrukkelijk zijn afgeschaft en dat ook de verplichting in de WIA is afgeschaft om de werknemer met een IVA-uitkering die nog een geringe kans op herstel heeft, vijf jaar lang jaarlijks te beoordelen. In de wetsgeschiedenis ziet de rechtbank eveneens geen wettelijke verplichting om tot herbeoordelingen over te gaan en hetzelfde geldt voor het stappenplan dat is neergelegd in het door het UWV opgestelde Beoordelingskader van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen voor verzekeringsartsen. De eerdere uitspraken van de rechtbank hielden alleen in dat een herbeoordeling moet plaatsvinden indien een verzekeringsarts of arbeidsdeskundige van het UWV eerder hadden aangegeven dat een herbeoordeling moet plaatsvinden. Het beroep van de werkgever wordt daarom ongegrond verklaard.

Rechtbank Oost-Brabant 16 januari 2013, www.rechtspraak.nl., LJN: BY8888

Net als de eerdere twee uitspraken van de rechtbank ’s-Hertogenbosch is deze uitspraak afkomstig uit de eigen praktijk. De rechtbank miskent dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het UWV bij elke beoordeling dient te bezien wat de datum van de volgende beoordeling dient te zijn. Ook uit de door het UWV gehanteerde Standaard "Professionele herbeoordeling verzekeringsarts” blijkt dat het UWV een herbeoordeling plant op het moment waarop de verzekeringsarts een verbetering verwacht. Bij WGA-uitkeringen die zijn toegekend wegens volledige arbeidsongeschiktheid wordt per definitie een verbetering verwacht, anders zou sprake zijn van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid en zou een IVA-uitkering toegekend moeten worden. Het UWV dient in een dergelijk geval dus steeds een herbeoordeling in te plannen en dient deze geplande herbeoordelingen (blijkens de eerdere uitspraken van de rechtbank van 10 juli 2012, waarin het UWV heeft berust) vervolgens ook uit te voeren. 

mr. J.P.M. (Joop) van Zijl.