Evaluatie Wet werk en zekerheid met betrekking tot “ernstige verwijtbaarheid”

Jaar en kwartaal
2018, 1e kwartaal
Nummer
9

Bronnen:


Op grond van een toezegging gedaan tijdens de parlementaire behandeling van de Wet werk en zekerheid, heeft de regering het criterium "ernstig verwijtbaar handelen of nalaten” van werkgever of werknemer geëvalueerd. Daartoe heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het Hugo Sinzheimerinstituut van de Universiteit van Amsterdam opdracht gegeven om te onderzoeken of het criterium doet waarvoor het bedoeld is, namelijk:
  • alleen in uitzonderlijke gevallen een billijke vergoeding toekennen aan de werknemer als sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever;
  • geen verschuldigdheid van de (volledige) transitievergoeding als sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.
Het rapport van het Hugo Sinzheimerinstituut is op 20 december 2017 uitgebracht en de Minister heeft daarover op 5 februari 2018 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd.

Het onderzoek heeft zich beperkt tot de billijke vergoeding die door de rechter wordt toegekend als hij van oordeel is dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (ook wel aangeduid als "het muizengaatje”). Niet onderzocht zijn de gevallen waarin op grond van een wettelijke bepaling een billijke vergoeding verschuldigd is en waarbij de ernstige verwijtbaarheid door de wetgever al verondersteld is, zodat die door de rechter niet meer hoeft te worden vastgesteld.

In het kader van het onderzoek is de gepubliceerde jurisprudentie over de periode van 1 juli 2015 (inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid voor wat betreft de herziening van het ontslagrecht) en 1 oktober 2017 onderzocht. Omdat de gepubliceerde jurisprudentie mogelijk een vertekend beeld van de werkelijkheid geeft, zijn aanvullend rechters (zowel kantonrechters als raadsheren van het gerechtshof) en rechtsbijstandsverleners geïnterviewd.

De gevallen van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever zijn te verdelen in vijf categorieën:
  • escalatie door de werkgever en aansturen op beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
  • onvoldoende inspanning van de werkgever om verhoudingen te normaliseren na eerdere gerechtelijke procedures tussen partijen;
  • niet betalen van loon door de werkgever;
  • ernstige schending van de re-integratieverplichtingen door de werkgever;
  • treiterijen.
De gevallen van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van de werknemer zijn te verdelen in acht categorieën:
  • schending van gedragsregels;
  • zich schuldig maken aan misdrijven;
  • schending van controlevoorschriften bij ziekte;
  • veelvuldig te laat komen;
  • werkweigering en aanverwante kwesties;
  • grensoverschrijdend gedrag;
  • verstoorde verhoudingen;
  • een restcategorie.
Als het gaat om ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van de werknemer is van belang of de werknemer gewaarschuwd is en of sprake is van een enkel incident dan wel van herhaling. Een rechtvaardigingsgrond (bijvoorbeeld om toerekeningsvatbaarheid) kan leiden tot het oordeel dat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Het beschamen van het vertrouwen van de werkgever wordt de werknemer zwaar aangerekend, evenals het handelen met het oog op eigen voordeel. In ruim de helft van de gevallen waarin sprake was van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten was er ook sprake van een terecht gegeven ontslag op staande voet.

De conclusie van het onderzoek is dat de rechter kritisch toetst en niet snel tot het oordeel komt dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever of de werknemer. Als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever is komen vast te staan, wordt vrijwel altijd een billijke vergoeding toegekend. De gemiddelde hoogte van de toegewezen billijke vergoedingen bedraagt € 29.317, overeenkomend met 8,4 maandsalarissen en overeenkomend met 2,3 maal de transitievergoeding. De gevorderde billijke vergoeding bedraagt gemiddeld € 98.148.

Als sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werknemer, wordt vrijwel nooit een transitievergoeding toegekend. Als dat toch gebeurt was sprake van één enkele misstap in een verder vlekkeloos dienstverband of van een moeilijke arbeidsmarktpositie van de werknemer.

De eindconclusie is dat toepassing van het criterium slechts in uitzonderlijke gevallen plaatsvindt.

De Minister zegt toe dat hij de uitkomsten van het onderzoek met de Stichting van de Arbeid zal bespreken. De uitkomsten van die bespreking zullen worden opgenomen in de halfjaarlijkse rapportage Wwz die de Minister in het voorjaar naar de Tweede Kamer zal sturen.