Als gevolg van de invoering per 1 mei 2016 van de Wet
deregulering arbeidsrelaties is de VAR (verklaring arbeidsrelatie) vervallen.
De VAR bood de opdrachtgever zekerheid dat ter zake van de betalingen aan een
opdrachtnemer geen naheffing van loonbelasting en premies
werknemersverzekeringen zou plaatsvinden. De VAR is vervangen door een
toezegging van de Staatssecretaris van Financiën dat geen naheffing zal
plaatsvinden als partijen werken op basis van een schriftelijke overeenkomst,
die vooraf door de belastingdienst is goedgekeurd of die is opgesteld op basis
van een model dat vooraf door de belastingdienst is goedgekeurd. Een zeer
belangrijke voorwaarde daarbij is dat partijen de overeenkomst dan ook wel
feitelijk moeten uitvoeren op de wijze zoals die in de schriftelijke overeenkomst
is vastgelegd.
Op basis van een toezegging die de Staatssecretaris tijdens
de parlementaire behandeling van de wet heeft gedaan, heeft de belastingdienst
het beoordelingskader gepubliceerd dat wordt gebruikt bij de beantwoording van
de vraag of een voorgelegde overeenkomst gevolgen heeft voor de loonheffingen.
Dit beoordelingskader is inmiddels door de belastingdienst gepubliceerd (de
"Handreiking DBA”).
Deze Handreiking bevat de hoofdlijnen van de wet en de
jurisprudentie zoals die gelden voor het beoordelen van het bestaan van
verzekerings- c.q. inhoudingsplicht. Kort samengevat komt de Handreiking neer
op het volgende.
verzekeringsplicht
respectievelijk inhoudingsplicht
Van verzekeringsplicht respectievelijk inhoudingsplicht is
sprake in geval van een dienstbetrekking of van een fictieve dienstbetrekking.
dienstbetrekking of
fictieve dienstbetrekking
Van een (privaatrechtelijke) dienstbetrekking is sprake bij
een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 e.v. van het Burgerlijk
Wetboek. Als sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk in de zin
van artikel 7:750 e.v. van het Burgerlijk Wetboek of van een overeenkomst van
opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. van het Burgerlijk Wetboek, is geen
sprake van een dienstbetrekking. Wel kan dan sprake zijn van een fictieve
dienstbetrekking, in welk geval toch nog sprake is van verzekeringsplicht
respectievelijk inhoudingsplicht.
kwalificatie van de
arbeidsverhouding
Bij de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst staat
de bedoeling van partijen voorop. Echter moet dan wel de feitelijke wijze
waarop aan de arbeidsverhouding invulling wordt gegeven in overeenstemming zijn
met die bedoeling. Zie onder meer: Hoge Raad 25 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3887
(Gouden Kooi).
Hoeveel waarde wordt toegekend aan de bedoeling van partijen
is mede afhankelijk van bijzondere omstandigheden, zoals de maatschappelijke
positie van partijen. Zie onder meer: Hoge Raad 14 november 1997,
ECLI:NL:HR:1997:ZC2495 (Groen/Schoevers) en Hoge Raad 17 februari 2012,
ECLI:NL:HR:2012:BU8926 (notarissen).
arbeidsovereenkomst
Voor het aannemen van een arbeidsovereenkomst is vereist:
een verplichting tot persoonlijke verrichting
van arbeid;
verplichting tot betaling van loon;
een gezagsverhouding.
Van het persoonlijk verrichten van arbeid is alleen geen
sprake als de werknemer zich geheel vrij en willekeurig kan laten vervangen.
Als voor de vervanging de toestemming van de werkgever vereist is, als slechts
sprake is van incidentele vervanging of als vervanging alleen mogelijk is door
werknemers uit een "pool”, is toch voldaan aan de eis dat de overeengekomen
arbeid persoonlijk moet worden verricht. Een beoordeling naar de feiten van de
arbeidsverhouding kan inhouden dat een overeenkomst met een rechtspersoon
kwalificeert als een arbeidsovereenkomst met de directeur-grootaandeelhouder
van direct persoon. Zie: Hoge Raad 13 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6231
(Thuiszorg Rotterdam/PGGM).
Aan de verplichting tot betaling van loon is voldaan zodra
een vergoeding wordt betaald ter zake van de overeengekomen arbeid. Een
vergoeding die slechts ziet op daadwerkelijk gemaakte onkosten die door de
overeengekomen arbeid ontstaan, kwalificeert dus niet als loon. Bij de vraag of
een verplichting tot betaling van loon bestaat, is de omvang van het loon niet
van belang.
Van een gezagsverhouding is sprake als de bevoegdheid
bestaat tot het geven van aanwijzingen en instructies. Deze bevoegdheid kan ook
bestaan als door de werknemer zeer zelfstandig gewerkt wordt, bijvoorbeeld
vanwege de aard of het niveau van de functie. De bevoegdheid om aanwijzingen en
instructies te geven kan dan zien op andere aspecten van de arbeidsverhouding,
bijvoorbeeld het opnemen van vakantie. Bij de bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen
en instructies moet het gaan om meer dan een nadere bepaling van de verlangde
prestaties. Ook bij de overeenkomst van opdracht voorziet de wet (artikel 7:402
van het Burgerlijk Wetboek) namelijk in de mogelijkheid dat de opdrachtgever de
opdrachtnemer instructies geeft. Daarbij zal het echter wel gaan om slechts een
nadere bepaling van de verlangde prestaties. Om te bepalen of een
gezagsverhouding aanwezig is dienen alle feiten en omstandigheden van het geval
te worden bezien. Er zijn geen feiten en omstandigheden die steeds van
doorslaggevende aard zijn. De beoordeling van de vraag of sprake is van een
gezagsverhouding zal daarmee in veel gevallen discutabel blijven.
fictieve
dienstbetrekking
Wanneer sprake is van een fictieve dienstbetrekking, is in
de wet geregeld:
voor de heffing van loonbelasting: in de
artikelen 2c en 2e Uitvoeringsregeling loonbelasting 1965;
voor de heffing van premies
werknemersverzekeringen: in het Besluit aanwijzing gevallen waarin
arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd (KB 24-12-1986,
Staatsblad 1986, 655).
De belangrijkste groep
arbeidskrachten die werkzaam zijn op basis van een fictieve dienstbetrekking
zijn de "gelijkgestelden”. Dan moeten gaan om arbeidskrachten die:
persoonlijke arbeid verrichten;
op doorgaans tenminste twee dagen per week;
tegen doorgaans tenminste twee vijfde van het
wettelijk minimumloon;
gedurende tenminste een maand;
anders dan in de zelfstandige uitoefening van
een beroep of bedrijf.
Partijen kunnen in hun overeenkomst besluiten dat de
fictieve dienstbetrekking die voor gelijkgestelden geldt niet van toepassing
is.
Daarnaast zijn er andere regelingen
die onder voorwaarden een fictieve dienstbetrekking doen ontstaan voor de:
Door aansluiting bij de Stichting Klachtenregeling Ongewenste Omgangsvormen kunnen werkgevers voldoen aan hun wettelijke verplichting om psychosociale arbeidsbelasting tegen te gaan.
Voor welke werknemers geldt, als zij ziek worden, de no-riskpolis? En voor welke werknemers kunt u loonkostenvoordeel of loonkostensubsidie krijgen? Christa Jacobs kan u vertellen hoe u geen kans mist om op de kosten van arbeidsongeschikte werknemers te besparen!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!