Uit een beschikking van de Hoge Raad blijkt dat aan de
betaling van de transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte
werknemer ter beëindiging van een slapend dienstverband niet de voorwaarde van
finale kwijting voor andere aanspraken van de werknemer mag worden gesteld. De
Hoge Raad ziet de betaling van de transitievergoeding (omdat die door het UWV
gecompenseerd wordt) als een verplichting van de werkgever en een recht van de
werknemer, waaraan geen voorwaarden mogen worden verbonden.
Uit twee conclusies van de Advocaat-Generaal bij de Hoge
Raad blijkt dat de Hoge Raad zich binnenkort zal gaan uitspreken over twee
verschillende vragen betreffende de beëindiging van slapende dienstverbanden
van langdurig arbeidsongeschikte werknemers.
In één zaak zal de Hoge Raad de vraag moeten beantwoorden of het kunnen verkrijgen van compensatie van
de transitievergoeding van het UWV een voorwaarde is voor de verplichting van
de werkgever tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een langdurig
arbeidsongeschikte werknemer met betaling van de transitievergoeding.
In een andere zaak
die aan de Hoge Raad voorligt gaat het gaat het om de vraag vanaf welk moment werkgevers
verweten kan worden dat zij zich niet als een goed werkgever hebben gedragen als
zij niet hebben meegewerkt aan een verzoek van de langdurig arbeidsongeschikte
werknemer tot beëindiging van een slapend dienstverband. Die vraag is van
belang omdat werknemers dan soms schadevergoeding van de werkgever kunnen
vorderen.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!