Quotumwet

Jaar en kwartaal
2014, 3e kwartaal
Nummer
8

Bronnen:

  • Regeerakkoord VVD-PvdA "Bruggen slaan” 29 oktober 2012
  • Brief van de Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer van 11 april 2013, Tweede Kamer, Vergaderjaar 2012-2013, Kamerstuk 33566 nr. 15
  • Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met een heffing bij het niet voldoen aan de quotumdoelstelling (Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten), wetsvoorstel nr. 33981
In het regeerakkoord was de zogenaamde "quotumregeling” opgenomen: werkgevers met tenminste 25 werknemers zouden worden verplicht om tenminste 5% arbeidsgehandicapten in dienst te hebben, op straffe van een boete van € 5.000 per arbeidsplaats. Deze verplichting zou in zes jaar tijd geleidelijk worden opgebouwd.

In het sociaal akkoord werd vervolgens afgesproken dat deze quotumregeling niet zou worden ingevoerd indien werkgevers een afgesproken aantal nieuwe arbeidsplaatsen realiseren voor werknemers met een arbeidsbeperking. Werkgevers in de marktsector (inclusief de zorgsector) zouden in 2014 2.500 extra banen moeten realiseren, in 2015 5.000 extra banen en vervolgens elk jaar 1.000 extra banen oplopend naar 10.000 extra banen per jaar in 2020. In 2026 zou een aantal van 100.000 moeten zijn bereikt. Of deze afspraak zou worden nageleefd, zou voor het eerst worden getoetst in 2016. De quotumregeling zou wettelijk worden vastgelegd en alsnog worden ingevoerd als de afgesproken aantallen niet zou worden gehaald.

Ter uitvoering van het sociaal akkoord heeft de regering op 30 juni 2014 het voorstel voor de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel bevat de quotumregeling die in werking kan worden gesteld als de afspraken die zijn gemaakt in het sociaal akkoord niet worden uitgevoerd. De quotumregeling wordt opgenomen in de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv).

De quotumregeling wordt afzonderlijk toegepast voor de overheid en de marktsector (artikel 38c Wfsv). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan besluiten tot invoering indien blijkt dat het aantal banen voor arbeidsbeperkten onvoldoende is toegenomen ten opzichte van het aantal banen per 1 januari 2013. Daartoe vindt in 2016 een monitoring plaats betreffende het aantal banen in 2015. Indien dan blijkt dat de banenafspraak niet is gerealiseerd, kan na overleg met de sociale partners en de gemeenten de quotumheffing worden geactiveerd. De quotumheffing zal dan op zijn vroegst per 1 januari 2017 kunnen ingaan. Dat wil zeggen dat dan per werkgever een quotumpercentage voor het kalenderjaar 2017 wordt berekend en dat in 2018 wordt berekend of de werkgever aan dat quotumpercentage heeft voldaan.

In artikel 34 Wfsv wordt geregeld dat de quotumheffing niet is verschuldigd door werkgevers die in het voorafgaande kalenderjaar in de loonaangifte minder verloonde uren heeft verantwoord dan 25 maal het gemiddelde aantal verloonde uren per werknemer op jaarbasis. De quotumheffing is niet verschuldigd indien een werkgever weliswaar in het voorafgaande kalenderjaar boven deze grens zat, maar in het kalenderjaar zelf eronder. Uitgegaan wordt daarbij van de loonaangiften en correcties die zijn ingediend tot uiterlijk 1 mei van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarover de quotumheffing wordt geheven.

Het UWV houdt een registratie bij van arbeidsbeperkten waarop de quotumregeling betrekking heeft: het doelgroepenregister (artikel 38d Wfsv). In dat register worden opgenomen (artikel 38b Wfsv):

  • personen met een arbeidsbeperking die voor arbeidsondersteuning een beroep doen op de gemeente en die naar het oordeel van het UWV niet in staat zijn om 100% van het wettelijke minimumloon te verdienen;
  • personen met een WSW-indicatie die niet werkzaam zijn op basis van een WSW-dienstbetrekking;
  • personen met een Wajong-uitkering waarvan na herbeoordeling is gebleken dat zij niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn.
Voor de toepassing van de quotumheffing wordt allereerst bij ministeriële regeling voorafgaand aan het kalenderjaar waarover de quotumheffing moet worden geheven voor beide sectoren (markt en overheid) een quotumpercentage vastgesteld. Dit quotumpercentage betreft het percentage van het totaal aantal verloonde uren bij een werkgever dat in het desbetreffende kalenderjaar moet worden ingevuld door arbeidsbeperkte werknemers (artikel 38f Wfsv). Het quotumpercentage geeft de norm aan die werkgevers moeten halen om de quotumheffing te voorkomen.

Vervolgens wordt per werkgever een quotumtekort bepaald: het aantal banen dat de werkgever tekort komt om aan het quotumpercentage te voldoen (artikel 38g Wfsv). Daartoe wordt allereerst berekend hoeveel uur de werkgever arbeidsbeperkte werknemers in dienst moet hebben om aan de quotumplicht te voldoen door het totale aantal verloonde uren van de werkgever te vermenigvuldigen met het vastgestelde quotumpercentage. Vervolgens wordt het tekort berekend door daarvan het daadwerkelijke aantal verloonde uren door arbeidsbeperkte werknemers af te trekken. Tenslotte wordt het tekort in uren omgerekend naar banen door het te delen door het gemiddelde aantal verloonde uren van arbeidsbeperkte werknemers in de sectoren overheid en markt tezamen.

De quotumheffing bedraagt vervolgens het quotumtekort x € 5.000 (artikel 38h Wfsv).

Aldus wordt de werkgever belast evenredig aan de mate waarin niet aan de quotumverplichting is voldaan.

Bij de toepassing van het quotumtekort worden werknemers met een dienstbetrekking op grond van de Wet sociale werkvoorziening meegeteld als zij bij een andere werkgever zijn gedetacheerd en behoren tot een categorie arbeidsbeperkte werknemers die bij Algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen.

De naderende quotumheffing stelt werkgevers voor de keuze om:
  • af te wachten en te hopen dat de quotumheffing niet wordt ingevoerd, omdat andere werkgevers in de marktsector voldoende banen hebben geschapen voor arbeidsbeperkte werknemers;
  • af te wachten en te hopen dat de quotumheffing niet wordt ingevoerd, omdat de werkgeversorganisaties daar alsnog succesvol een stokje voor weten te steken;
  • arbeidsbeperkte werknemers te gaan aannemen, zodanig dat daarmee per 1 januari 2016 (zo goed mogelijk) aan de quotumverplichting is voldaan waarmee tevens een bijdrage wordt geleverd aan het niet invoeren van de quotumheffing;
  • bij invoering van de quotumheffing per 1 januari 2017 alsnog arbeidsbeperkte werknemers te gaan aannemen, zodanig dat daarmee alsnog (zo goed mogelijk) aan de quotumverplichting wordt voldaan zodat de quotumheffing niet effectief wordt of tot een minimum wordt beperkt;
  • de quotumheffing betalen.
Bij de tewerkstelling van arbeidsbeperkte werknemers kunnen werkgevers gebruik maken van het instrument van de loondispensatie (waardoor niet het normaliter geldende CAO-loon of wettelijk minimumloon betaald hoeft te worden) als het gaat om een werknemer die op grond van de Wajong recht heeft op arbeidsondersteuning of op een Wajong-uitkering (artikelen 2:20 en 3:63 Wajong). De werkgever of de werknemer dient zich daartoe de loondispensatie bij het UWV aan te vragen.