De sectorindeling van
bedrijven is op twee manieren van belang.
Allereerst wordt aan de hand van de
sectorindeling bepaald ten behoeve van welk sectorfonds een werkgever sectorpremiemoet afdragen. Op grond van artikel 23 van de Wet financiering sociale
verzekeringen (Wfsv) wordt een premie geheven ten behoeve van het sectorfonds.
De premie is verschuldigd door de werkgever (artikel 25 Wfsv). Het UWV stelt de
premie vast als een percentage van het loon. De premie kan verschillen naarmate
werkgevers behoren tot verschillende sectoren of sectoronderdelen (artikel 28
Wfsv).
Verder wordt voor kleine werkgevers de gedifferentieerde
premie Werkhervattingskas vastgesteld als per sector vastgestelde premie
(artikel 38 Wfsv gedifferentieerde premie jo. artikel 2.6 lid 3 en artikel 2.10
Besluit Wfsv).
Voor wat betreft de premieheffing is van belang dat uit het
sectorfonds met name de eerste zes maanden van de WW-uitkering worden betaald
(artikel 104 lid 1 onder a Wfsv). Het kan daarom niet verwonderen dat de
sectorpremies erg hoog zijn in de uitzendsector, waar vanwege de aard van het
werk en het uitzendbeding (als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 B.W., derhalve
het beding dat de uitzendovereenkomst eindigt door het eindigen van de
terbeschikkingstelling op verzoek van de inlener) veel kortdurende werkloosheid
voorkomt. In 2017 bedraagt de sectorpremie gemiddeld 1,36%. Voor uitzendbedrijven
bedraagt de sectorpremie gemiddeld 4,07%. Het gaat dan om een gemiddelde, want
de uitzendsector is op zichzelf weer verdeeld in sectoronderdelen (artikel 3.6
Regeling Wfsv) al naar gelang bijvoorbeeld het soort functie (administratief of
(para)medisch dan wel technisch of overig) en het al dan niet van toepassing
zijn van het uitzendbeding.
Van groot belang is daarom onder welke voorwaarden een
werkgever in de sector uitzendbedrijven dient te worden ingediend.
Op grond van het bepaalde in artikel 95 Wfsv wordt het
bedrijfs- en beroepsleven ingedeeld in sectoren, waarbij elke sector één of
meer takken van beroep of bedrijf bevat, of delen daarvan. Een sector kan
worden onderverdeeld in sectoronderdelen waarbij elk sectoronderdeel de
bedrijfsactiviteiten van één of meer werkgevers omvat. De vaststelling van deze
sectoren en sectoronderdelen geschiedt bij regeling van de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid.
Deze regeling is de Regeling Wfsv. In artikel 5.1 worden 67
bedrijfssectoren vastgesteld, waaronder als sector 52 de sector uitzendbedrijven. Op grond van artikel 5.2 Regeling Wfsv wordt voor
de vraag welke werkzaamheden behoren tot welke sector verwezen naar bijlage 1
bij de Regeling Wfsv. Indien werkzaamheden niet zijn vermeld vindt op grond van
artikel 5.3 indeling plaats in de sector die naar het aard van de werkzaamheden
het meest met die sector overeenkomt.
Ten aanzien van sector 52 is daar vermeld dat in die sector
wordt ingedeeld:
de werkgever, die zich in het kader van de
uitoefening van zijn bedrijf of beroep bezighoudt met het ter beschikking
stellen van arbeidskrachten aan een derde om krachtens een door deze aan de
werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder leiding en toezicht
van de derde;
waarbij die arbeidskrachten werkzaam zijn op
basis van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7
van het Burgerlijk Wetboek;
waarin tevens het uitzendbeding is
opgenomen of (indien de maximaal toegelaten duur daarvan is verstreken) opgenomen
is geweest;
mits met dit ter beschikking stellen van
arbeidskrachten meer dan 50% van het totale premieplichtige loon op jaarbasis
is gemoeid.
Indien ten aanzien van een werkgever met het ter beschikking
stellen van arbeidskrachten tussen de 15 en 50% van het totale premieplichtige
loon gemoeid is wordt de werkgever uitsluitend voor de werkzaamheden met
betrekking tot het ter beschikking stellen van arbeidskrachten in sector 52
ingedeeld.
Als een werkgever op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding en voor meer dan 50% van het totale premieplichtige loon op
jaarbasis ter beschikking stelde aan inleners in één bepaalde sector, werd die
werkgever echter niet in de sector uitzendbedrijven ingedeeld. Uitzendbedrijven
die zich in een bepaalde sector specialiseerden werden als gevolg daarvan
ingedeeld in die sector ( de "vaksector”) en niet in de sector
uitzendbedrijven.
Bij besluit van 18 mei 2017 heeft de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid geregeld dat deze mogelijkheid voor indeling in de
vaksector vervalt. De Minister geeft hiervoor als reden aan dat het
aantal uitzendbedrijven dat buiten de uitzendsector werd ingedeeld de afgelopen
jaren fors is toegenomen, dat de veronderstelling dat deze uitzendwerkgevers
voor wat betreft de premiestelling vergelijkbaar zijn met andere werkgevers in
de vaksector niet juist is gebleken waardoor voor niet uitzendbedrijven in de
vaksector hogere premies in de vaksector ontstonden. Gebleken daarbij zou zijn
dat het ontbreken van een uitzendbeding geen goed criterium is om zeer
flexibele uitzenddienstverbanden te onderscheiden van minder flexibele
dienstverbanden. De Minister vermeldt in de toelichting op het besluit dat een
groot deel van de uitzendarbeid buiten de uitzendsector is ingedeeld.
Door de wijziging is nu geregeld dat ook werkgevers die
werknemers op basis van een uitzendovereenkomst ter beschikking stellen zonder
uitzendbeding ingedeeld wordt in de sector uitzendbedrijven.
Op grond van een beschikking van de Hoge Raad van Hoge Raad 4
november 2016 (Belastingkamer), ECLI:NL:HR:2016:2496 worden ook payrollbedrijven ingedeeld in de sector uitzendbedrijven. Aan dat oordeel ligt ten grondslag dat
de Hoge Raad heeft geoordeeld dat ook de arbeidsovereenkomst tussen de
payrollwerkgever en de payrollwerknemer een uitzendovereenkomst is.
De wijziging geldt alleen voor bedrijven die vanaf de
datum van inwerkingtreding van de wijziging (de dag na de dag van
publicatie in de Staatscourant, ofwel vanaf
25 mei 2017) worden ingedeeld. Ook voor bedrijven die vóór 25 mei 2017
een aanvraag tot indeling in een andere sector dan de uitzendsector hebben
ingediend, geldt nog de oude regeling.
Als gevolg van deze overgangsregeling zullen er nog
langdurig verschillen in loonkosten bestaan tussen bestaande uitzendbedrijven
die nog wel ingedeeld zijn in de vaksector en nieuwe uitzendbedrijven die
alleen nog in de uitzendsector kunnen worden ingedeeld. De vraag is of dat
zich, zeker op lange termijn, verhoudt met het uitgangspunt dat de
sectorindeling de concurrentieverhoudingen niet mag verstoren.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!