wijziging wetsvoorstel tijdelijke inkomensregeling oudere werklozen (IOW)

Jaar en kwartaal
2007, 4e kwartaal
Nummer
4

Bronnen:

  • Persbericht Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nummer 07/022 van 9 november 2007
  • Wetsvoorstel 30819 Regels voor een Inkomensvoorziening voor oudere werklozen (Wet Inkomensvoorziening oudere werklozen) 
 Na het vervallen van de vervolguitkering in de WW per 1 januari 2004 en de verkorting van de uitkeringsduur van de WW (Wet wijziging WW-stelsel) per 1 oktober 2006, zijn werknemers die werkloos zijn en blijven sneller aangewezen op een bijstandsuitkering. De maximale uitkeringsduur van de WW bedraagt daarna nog 38 maanden. Tot 1 januari 2004 was er na het einde van de loongerelateerde WW-uitkering nog een vervolguitkering op basis van het minimumloon van twee jaar. Voor werknemers die op de eerste werkloosheidsdag 57,5 jaar of ouder waren werd de uitkeringsduur zelfs verlengd tot 3,5 jaar, zodat zij tot hun 65e jaar in elk geval niet aangewezen zouden raken op een bijstandsuitkering.

De vervolguitkering was een uitkering op bijstandsniveau, maar niet op bijstandsvoorwaarden. Het verschil was dat het niet uitmaakte of de partner ook inkomen had (partnertoets) en ook niet of de werknemer vermogen boven een bepaalde omvang had (vermogenstoets). 

Door het wegvallen van de vervolguitkering werd de rol van de vervolguitkering overgenomen door de Regeling Inkomensvoorziening Oudere en Arbeidsongeschikte Werknemers (IOAW). Oudere werkloze werknemers konden daardoor bij een uitkering krijgen op hetzelfde niveau als de vervolguitkering, met partnertoets maar nog steeds zonder vermogenstoets. 

Als toezegging aan de vakbonden heeft de regering destijds toegezegd om een tijdelijke regeling te treffen voor oudere werklozen (vanaf 60 jaar op eerste werkloosheidsdag) die na afschaffing van de vervolguitkering en tot 1 juli 2011 werkloos zouden worden, waarvan de hoogte gelijk zou zijn aan die van de IOAW (bijstandsniveau) maar waarbij geen partnertoets en geen vermogenstoets zal gelden. In verband met het overgangsrecht zou die tijdelijke regeling (IOW) pas op 1 januari 2009 in werking hoeven te treden. De behandeling van het wetsvoorstel is in de Tweede Kamer thans gevorderd tot het Verslag van de vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De IOW moet uitgevoerd gaan worden door het UWV. De IOAW wordt uitgevoerd door de gemeenten.

Minister Donner heeft besloten de IOW zodanig aan te passen dat werkloze werknemers vanaf 60 jaar in aanmerking komen voor de IOW (geen partnertoets en geen vermogenstoets) en werknemers tussen 50 en 60 jaar alleen voor de IOAW (wel partnertoets maar geen vermogenstoets)

Onder het motto van vereenvoudiging en het streven van de regering om er voor te zorgen dat ouderen gemakkelijker een baan gaan vinden, wordt nu aan werkloze werknemers tussen 50 en 60 jaar alleen nog een uitkering verstrekt met partnertoets.