Brief van de Minister en Staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer van 11 april 2013, Tweede Kamer,
Vergaderjaar 2012-2013, Kamerstuk 33566
nr. 15
Op 11 april 2013 heeft de regering met
de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties overeenstemming bereikt over
maatregelen om het economisch herstel te stimuleren en de arbeidsmarkt aan te
passen. Dit "sociaal akkoord” betekent dat de maatregelen die de regering had
voorgenomen in het regeerakkoord van 29 oktober 2012 worden aangepast. In het
onderstaande worden de maatregelen besproken die voor werkgevers van belang
zijn. Daarbij dient te worden bedacht dat de regering voor de wetsvoorstellen
die uit het sociaal akkoord voortvloeien nog een meerderheid moet zoeken in de
Eerste Kamer. Niet uitgesloten is dat dat nog zal leiden tot een verdere
aanpassing van de wetsvoorstellen.
Ontslagrecht
Doelstellingen
De maatregelen in het sociaal akkoord
op het gebied van het ontslagrecht hebben ten doel om een nieuw evenwicht te
vinden tussen de behoefte van bedrijven om zich snel te kunnen aanpassen aan
economische ontwikkelingen en conjunctuurschommelingen (flexibiliteit) en de
bescherming van werknemers (zekerheid). Het verschil tussen de bescherming van
vaste werknemers en flexwerkers moet kleiner worden. Flexibele contractvormen
die gericht zijn op het ontgaan van ontslagbescherming en CAO-bepalingen moeten
worden tegengegaan en voorkomen moet worden dat met flexibele contractvormen in
een structurele werkbehoefte wordt voorzien. Het ontslagrecht moet bescherming
tegen willekeur blijven bieden. De juridische kosten van ontslag moeten
substantieel worden beperkt.
Ontslagroute
Er komt één ontslagroute, die
afhankelijk is van de reden van het ontslag. Bij een ontslag om
bedrijfseconomische redenen en bij ontslag wegens langdurige
arbeidsongeschiktheid is een procedure bij het UWV nodig. Bij (andere) in de persoon
van de werknemer gelegen redenen voor ontslag en bij een verstoorde
arbeidsverhouding moet een procedure bij de kantonrechter worden gevoerd. De
thans bestaande mogelijkheid van de werkgever om te kiezen voor een procedure
bij het UWV of een procedure bij de kantonrechter vervalt.
Hoger beroep
Tegen de beslissing van het UWV is
beroep bij de rechter mogelijk. Bij een negatieve beslissing kan de werkgever
de rechter vragen de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Bij een positieve
beslissing kan de werknemer de rechter vragen de arbeidsovereenkomst te
herstellen. Hoger beroep en cassatie is mogelijk.
Ontslag met wederzijds goedvinden
Het volgen van een ontslagprocedure is
niet noodzakelijk als de werknemer schriftelijk met het ontslag instemt. De
werknemer kan dat doen zonder dat dat negatieve gevolgen heeft voor zijn recht
op WW-uitkering. De werknemer die schriftelijk instemt met ontslag krijgt een bedenktijd
van twee weken.
Plaats in de wet
Het ontslagrecht wordt voortaan in
zijn geheel geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Het Buitengewoon Besluit
Arbeidsverhoudingen 1945 (noodwetgeving uit de Tweede Wereldoorlog, waarin nog
steeds het verbod is geregeld om zonder ontslagvergunning een arbeidsovereenkomst
op te zeggen) komt te vervallen.
Transitievergoeding
Als een arbeidsovereenkomst eindigt
die twee jaar of langer geduurd heeft, moet de werkgever een
transitievergoeding betalen ter grootte van één derde maandsalaris per
dienstjaar en een half maandsalaris vanaf het tiende dienstjaar, met een
maximum van € 75.000 of (als dat hoger is) een jaarsalaris. Het sociaal
akkoord vermeldt dit niet maar in navolging van het regeerakkoord is daarmee
waarschijnlijk een vergoeding bedoeld die de werknemer alleen kan gebruiken
voor het vinden van ander werk, derhalve voor kosten van opleiding en outplacement.
De transitievergoeding geldt ook voor werknemers met een tijdelijk contract
indien de arbeidsverhouding tenminste twee jaar heeft geduurd. Tot 2020 geldt
een overgangsregime voor werknemers van 50 jaar en ouder met meer dan tien
dienstjaren, waarbij de transitievergoeding wordt gesteld op een heel
maandsalaris per dienstjaar boven de 50 jaar. Die overgangsregeling geldt dan
echter weer niet voor werkgevers met minder dan 25 werknemers.
Als een werknemer zich ernstig
verwijtbaar heeft gedragen en als gevolg daarvan wordt ontslagen, vervalt het
recht op de transitievergoeding. Bij ernstige verwijtbaarheid van de werkgever
kan de rechter een vergoeding toekennen in aanvulling op de transitievergoeding.
Die vergoeding is niet gemaximeerd en hoeft kennelijk ook niet te worden
gebruikt voor opleiding of outplacement. Aangegeven wordt dat het naar
verwachting zal gaan om een zeer klein aantal gevallen. De term "ernstige
verwijtbaarheid” is onder het huidig recht gereserveerd voor gevallen waarin
een dringende reden voor ontslag op staande voet bestaat.
Tijdelijke contracten
De mogelijkheid om
arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aan te gaan die eindigen door het
verstrijken van de overeengekomen duur, wordt beperkt tot maximaal drie
arbeidsovereenkomsten in maximaal twee (nu: drie) jaar, waarna een tussenpoos
van tenminste zes (nu: drie) maanden in acht genomen moet worden voordat
opnieuw arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd kunnen worden aangegaan. De
mogelijkheid om bij CAO van deze wettelijke regeling af te wijken wordt beperkt
tot gevallen waarin de aard van het werk het werken met tijdelijke contracten
noodzakelijk maakt. Het aantal tijdelijke contracten mag ook dan echter niet hoger
zijn dan zes contracten in maximaal vier jaar. Van de tussenpoos van zes
maanden die vereist is voordat een nieuwe keten van contracten voor bepaalde
tijd kan worden gesloten, kan niet bij CAO worden afgeweken.
Proeftijd
In tijdelijke contracten van zes
maanden of korter kan geen proeftijdbeding meer worden opgenomen.
Concurrentiebeding
Een concurrentiebeding kan in een
tijdelijk contact alleen nog worden opgenomen als sprake is van bijzondere
omstandigheden.
Uitzendbeding
De wettelijke termijn van het
uitzendbeding in uitzendovereenkomsten (het beding dat de arbeidsovereenkomst
eindigt als de inlener van de diensten van de uitgezonden werknemer geen
gebruik meer wenst te maken), 26 weken, kan bij CAO worden verlengd tot
maximaal 78 weken.
Nulurencontracten en min-max
contracten
De mogelijkheid om bij CAO af te
wijken van de wettelijke regel dat ook loon moet worden betaald als de
werknemer geen arbeid verricht door omstandigheden die in de risicosfeer van de
werkgever liggen, wordt beperkt. Thans biedt de wet de mogelijkheid om gedurende
de eerste 26 weken bij schriftelijke overeenkomst af te wijken van deze
wettelijke regel. Op deze mogelijkheid zijn nulurencontracten en min-max
contracten gebaseerd. In de arbeidsovereenkomst wordt dan bepaald dat geen loon
verschuldigd is als geen arbeid wordt verricht, ook als dat niet verrichten van
arbeid gebeurt onder omstandigheden die wel voor risico van de werkgever komen.
De mogelijkheid tot afwijking van de wet bij CAO wordt thans gebruikt om de
termijn van 26 weken te verlengen, zodat de werknemer daardoor langer wordt
weerhouden van het verkrijgen van recht op loon als hij geen arbeid verricht
door omstandigheden die in de risicosfeer van de werkgever liggen.
Nulurencontracten in de zorgsector
zullen worden verboden.
Uitzendarbeid, payrolling
Relaties waarbij onderscheid wordt
gemaakt tussen een formele en een materiële werkgever (uitzendarbeid,
payrolling) mogen niet oneigenlijk worden gebruikt. Nadere voorstellen zullen
worden gedaan om de rechten van werknemers in dit soort gevallen gelijk te doen
zijn aan de rechten van de werknemers die in dienst zijn bij de inlener. De
afwijkende regels die gelden bij het aanvragen van een ontslagvergunning voor
werknemers van een payrollbedrijf zullen worden afgeschaft. Daardoor kan de
werknemer in dienst van een payrollbedrijf niet meer worden ontslagen vanwege
het enkele feit dat de inlener van zijn diensten geen gebruik meer wil maken.
Werknemers jonger dan 18 jaar
De regels met betrekking tot het
maximale aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en met betrekking tot
het recht op transitievergoeding gelden niet voor werknemers jonger dan 18 jaar
met een contract voor 12 uur per week of minder.
Schijnconstructies
Door het inzetten van meer inspecteurs
bij de Inspectie SZW zullen schijnconstructies die gericht zijn op het drukken
van arbeidskosten door schijnzelfstandigheid en ontduiking vanminimumloon, premieafdracht en
CAO-handhaving worden tegengegaan. Oneerlijke concurrentie, onderbetaling en
uitbuiting van werknemers moeten zo worden voorkomen.
Ingangsdatum
De beoogde ingangsdatum van de
hervormingen van het ontslagrecht is 1 januari 2016. De maatregelen ter
bescherming van de positie van de flexwerkers zullen echter al per 1 januari
2015 ingaan.
WW-uitkering
Uitkeringsduur
De maximale duur van de WW-uitkering
bedraagt thans 38 maanden. Deze wordt beperkt tot 24 maanden, maar bij
(algemeen verbindend te verklaren) CAO kunnen afspraken worden gemaakt over een
door werkgevers en werknemers gezamenlijk te financieren deel van de WW-uitkering
waardoor de oorspronkelijke uitkeringsduur gelijk kan blijven. Vanaf 2016 wordt
de maximale uitkeringsduur elk kwartaal met een maand verkort tot 24 maanden.
Arbeidsverleden
Thans geeft elk jaar arbeidsverleden
recht op een uitkeringsduur van een maand (minimaal drie en maximaal 38
maanden). Arbeidsverleden vanaf het tiende jaar gaat echter na 2016 nog maar
recht geven op een halve maand uitkeringsduur. Tot 2016 opgebouwd
arbeidsverleden blijft in stand.
Hoogte uitkering
De WW-uitkering blijft zoals nu een
loongerelateerde uitkering.
Passende arbeid
Het begrip passende arbeid in de WW
wordt aangescherpt.
Inkomstenverrekening
Vanaf de eerste werkloosheidsdag is
sprake van inkomstenverrekening. Onduidelijk is wat hiermee bedoeld is en dan
met name of de ontslagvergoeding daar ook onder valt.
Financiering WW
De WW-premie wordt in de toekomst ook
weer voor de helft door werknemers mede betaald. Dit moet worden ingevoerd
zonder lastenverhoging en zonder budgettaire gevolgen. De centrale werkgevers-
en werknemersorganisaties zullen in de toekomst ook meer regie over de WW
krijgen. IOW-uitkeringDe
IOW-uitkering, (IOW), waarbij aan
werkloze werknemers na de duur van de WW-uitkering een aanvullende uitkering
wordt verstrekt op basis van het minimumloon zonder dat gekeken wordt naar het
vermogen van de werknemer (vermogenstoets) of naar het inkomen van de partner
van de werknemer (partnertoets), blijft in elk geval tot 2020 bestaan voor
werknemers die op de eerste werkloosheidsdag 60 jaar of ouder zijn.
IOAW-uitkering
De IOAW-uitkering, waarbij aan
werkloze, gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers die op de eerste
werkloosheidsdag c.q. eerste arbeidsongeschiktheidsdag 50 jaar of ouder waren
een aanvullende uitkering wordt verstrekt op basis van het minimumloon zonder
vermogenstoets of partnertoets blijft gehandhaafd voor werknemers die geboren
zijn vóór 1 januari 1965.
Ingangsdatum
De beoogde ingangsdatum van de
hervormingen van de WW-uitkering is 1 januari 2016.
Participatie
van werknemers met een arbeidsbeperking
Oprichting Werkbedrijven
Er worden 35 regionale Werkbedrijven
opgericht, die zorgen voor de plaatsing in arbeid van werknemers met een
arbeidsbeperking. De Werkbedrijven worden mede gefinancierd door werkgevers en
bestuurd door gemeenten in samenwerking met het UWV en de werkgevers- en
werknemersorganisaties.
Werknemers met een arbeidsbeperking
Werknemers met een arbeidsbeperking
worden onderscheiden in vier groepen:·
Werknemers die duurzaam geen arbeidsvermogen
hebben krijgen een Wajong-uitkering ter grootte van 75% van het minimumloon.
Het UWV herkeurt deze werknemers elke vijf jaar. Ook bestaande
Wajong-gerechtigden worden herkeurd.·
Werknemers die gedeeltelijk inzetbaar zijn maar
niet zonder meer bij een gewone werkgever kunnen werken, komen in dienst van
het Werkbedrijf en krijgen beschut werk. Zij worden beloond volgens de
gemeente-CAO. Herkeuring vindt elke drie jaar plaats. Plaatsing bij een gewone
werkgever is mogelijk met extra aanpassing en begeleiding. De werkgever beloont
dan volgens de eigen CAO en krijgt een loonkostensubsidie ter grootte van het
verschil tussen de loonwaarde en het minimumloon. Het huidige WSW-regime blijft
bestaan voor werknemers die tot 1 januari 2015 instromen.·
Werknemers die gedeeltelijk inzetbaar zijn bij
gewone werkgevers worden conform de eigen CAO van de werkgever betaald en
krijgen een loonkostensubsidie ter grootte van het verschil tussen de
(jaarlijks opnieuw vast te stellen) loonwaarde en het minimumloon.·
Werknemers die gedeeltelijk inzetbaar zijn bij
gewone werkgevers maar nog geen werk hebben gevonden: deze werknemers krijgen
een uitkering ter grootte van 70% van het minimumloon.
Quotumregeling
De in het regeerakkoord voorgenomen
quotumregeling (inhoudend dat werkgevers met tenminste 25 werknemers verplicht
worden om tenminste 5% arbeidsgehandicapten in dienst te hebben, op straffe van
een boete van € 5.000 per arbeidsplaats) zal niet worden ingevoerd indien werkgevers
een afgesproken aantal nieuwe arbeidsplaatsen realiseren voor werknemers met
een arbeidsbeperking. Dit wordt voor het eerst getoetst in 2016. De
quotumregeling zal wettelijk worden vastgelegd en alsnog worden ingevoerd als
de afgesproken aantallen niet worden gehaald.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!