Aanpak schijnconstructies

Jaar en kwartaal
2014, 3e kwartaal
Nummer
4

Bronnen:

  • Brief van Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer van 4 juli 2014 (Tweede voortgangsrapportage aanpak schijnconstructies), Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 17050, nr. 484
Op 4 juli 2014 heeft de regering ingestemd met een wetsvoorstel van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, om ongewenste schijnconstructies op de arbeidsmarkt te verhinderen en de Inspectie SZW meer mogelijkheden te geven om de wetgeving te handhaven. Daardoor moet eerlijke concurrentie en eerlijke beloning voor werknemers worden bevorderd.

De belangrijkste onderdeel van de wet zijn:

Ten aanzien van het loon:
  • In de wet worden eisen opgenomen waaraan de loonstrook moet voldoen, in aanvulling op de bestaande voorschriften uit het Burgerlijk Wetboek. De loonstroken moeten op verzoek aan de Inspectie SZW worden verstrekt. Daarmee moet worden bereikt dat de Inspectie SZW kan controleren of het wettelijk minimumloon wordt uitbetaald.
  • Op de loonstrook moet worden gespecificeerd welke onkosten zijn verstrekt en hoe hoog deze zijn. Daardoor moet worden voorkomen dat niet kan worden vastgesteld of een vergoeding is bedoeld ter bestrijding van noodzakelijke kosten en dus ook niet of de vergoeding een bestanddeel is van het minimumloon of niet.
  • Minimaal het deel van het loon dat gelijk is aan het wettelijk minimumloon moet per bank worden uitbetaald, zodat aan de hand van een bankafschrift kan worden vastgesteld dat het wettelijk minimumloon daadwerkelijk is uitbetaald.
  • Verrekening van kosten met het wettelijk minimumloon zal niet langer zijn toegestaan. Daardoor wordt voorkomen dat werkgevers bepaalde kosten (zoals huisvestingskosten en ziektekostenverzekeringspremie) met het loon verrekenen, terwijl die kosten niet werkelijk gemaakt zijn (tot het bedrag waarmee zij met het wettelijk minimumloon verrekend worden).
Ten aanzien van de openbaarmaking van inspectiegegevens:
  • Gegevens van de Inspectie SZW met betrekking tot de naleving van wetten kunnen op bedrijfsniveau openbaar worden gemaakt. Daardoor moet de naleving worden bevorderd en ook legitimatie worden verschaft aan het handelen van de Inspectie SZW.
Ten aanzien van aansprakelijkheid:
  • Ter zake van de betaling van het loon (niet slechts het wettelijk minimumloon of het CAO-loon, maar ook het individuele arbeidsovereenkomst overeengekomen loon) zal een ketenaansprakelijkheid gelden voor alle opdrachtgevers. Een werknemer die zijn loon niet ontvangt, dient dan als eerste zijn werkgever daarop aan te spreken, maar als deze onvindbaar is of niet voor de betaling kan worden aangesproken, dan kunnen ook alle opdrachtgevers in de keten voor de betaling worden aangesproken. De werknemer moet dan steeds beginnen met de eerstvolgende schakel in de keten. Een opdrachtgever kan niet aansprakelijk worden gesteld als hij aannemelijk maakt dat de niet-betaling niet aan hem kan worden verweten. Of de opdrachtgever niet-verwijtbaar heeft gehandeld is ter beoordeling aan de rechter, op basis van de specifieke omstandigheden van het betreffende geval. Daardoor moet voorkomen worden dat opdrachtgevers gebruikmaken van derden om personeel tegen ongeoorloofde lonen te laten werken.
Ten aanzien van handhaving en naleving:
  • De Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten zal zodanig worden aangepast, dat periodes waarin geen algemeen verbindend verklaarde CAO geldt worden voorkomen. In die periodes verkrijgen werkgevers die geen lid zijn van een werkgeversorganisatie waarmee een CAO is gesloten immers een concurrentievoordeel als gevolg van mindere arbeidsvoorwaarden. Gesproken wordt over de mogelijkheid om een periode van algemeen verbindendverklaring tijdelijk te verlengen, zodat er geen periode zonder algemeen verbindendverklaring ontstaat en handhaving van de bepalingen van de CAO door handhavingsinstanties die zijn ingesteld bij de CAO, mogelijk blijft.
Ten aanzien van de uitwisseling van informatie:
  • De Inspectie SZW kan informatie uitwisselen met CAO-partijen ten behoeve van de handhaving van de CAO, indien bij onderzoek door de Inspectie SZW blijkt dat wel het wettelijk minimumloon wordt betaald, maar niet het CAO-loon. Met name in de bouw- en uitzendsector zou dit regelmatig door de Inspectie SZW zijn geconstateerd.
Het wetsvoorstel is voor advies verzonden aan de Raad van State. De tekst van het wetsvoorstel wordt bekend zodra deze bij de Tweede Kamer wordt ingediend.