Aansprakelijkheid werkgever voor schade van werknemer door meeroken op de werkplek

Jaar en kwartaal
2009, 1e kwartaal
Nummer
2

Bronnen:

  • Hoge Raad 9 januari 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BG4014


De Hoge Raad heeft een werkgever aansprakelijk geacht voor (een deel van) de schade die een werkneemster heeft geleden doordat zij op haar werkplek sigarettenrook heeft ingeademd en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt is geworden. Daarbij werd het verweer van de werkgever dat niet vaststond dat de arbeidsongeschiktheid (en dus de schade) van de werkneemster is ontstaan door de blootstelling aan sigarettenrook op het werk in zoverre verworpen dat de werkgever aansprakelijk werd geacht voor de helft van de schade van de werkneemster omdat de kans dat de schade ontstaan is door blootstelling aan sigarettenrook op het werk geschat werd op 50%.

De feiten in het betreffende geval lagen als volgt. Bij een ziekenhuis werkte sinds 1 oktober 1999 een medisch secretaresse ten behoeve van één van twee specialisten die in maatschapsverband werken en aan het ziekenhuis verbonden waren. De secretaresse leed aan astma. De twee specialisten waren (zeer) stevige rokers. Toen de secretaresse een paar maanden na haar indiensttreding aangaf hinder te ondervinden van de sigarettenrook heeft de betreffende specialist toegezegd niet meer te zullen roken in de ruimte waarin de secretaresse werkte. Behoudens incidentele uitzonderingen heeft hij zich aan die afspraak gehouden. De werkkamer van de specialist, waarin deze wel rookte, stond echter in verbinding met de werkruimte van de secretaresse en de deur van de werkkamer was niet altijd gesloten, terwijl het ook wel voorkwam dat de secretaresse op de werkkamer van de specialist moest zijn.

Op 1 juli 2000 is de secretaresse uitgevallen met hardnekkige benauwdheidsklachten. Kort daarna verergerde haar astma plotseling en zij moest worden opgenomen in het ziekenhuis en later zelfs in een astmacentrum in Davos. Vanaf 3 juli 2001 kwam de secretaresse volledig arbeidsongeschikt in de WAO. Na verkregen toestemming van het CWI heeft het ziekenhuis de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 april 2003.

De secretaresse vorderde bij de kantonrechter een verklaring dat het ziekenhuis aansprakelijk is voor de door haar geleden en te lijden schade en dat deze schade vergoed moet worden. Zij stelde dat het roken van de specialisten geleid heeft tot een toename van haar astmaklachten en aldus haar volledige arbeidsongeschiktheid heeft veroorzaakt. Het ziekenhuis had volgens de secretaresse zijn zorgplicht geschonden door geen maatregelen te treffen waardoor zij geen hinder van het roken ondervond en zou ook in strijd met de verplichtingen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet en Tabakswet hebben gehandeld.

De kantonrechter heeft de vordering van de werkneemster toegewezen. In hoger beroep schakelde het gerechtshof een longarts als deskundige in om een oordeel te kunnen geven over het causale verband tussen de blootstelling aan sigarettenrook enerzijds en de toename van de gezondheidsklachten en de volledige arbeidsongeschiktheid anderzijds. De deskundige heeft verklaard dat objectief meetbare gegevens op de momenten van toename van de klachten ont-breken maar dat de kans 80-100% was dat de gezondheidsklachten zijn verergerd doordat de werkneemster tijdens haar werkzaamheden blootgesteld is aan sigarettenrook. Maar de des-kundige oordeelde ook dat de kans 80-100% is dat de gezondheidsklachten van de secretaresse uiteindelijk binnen enige tijd zouden zijn verergerd door externe factoren. Omdat beide kansen even groot ingeschat werden, heeft het hof het ziekenhuis aansprakelijk gehouden voor 50% van de schade. Het ziekenhuis heeft nog wel de kans gekregen te bewijzen dat het aan zijn zorgplicht had voldaan, maar is niet in deze bewijslast geslaagd.

Het ziekenhuis is nog in cassatie gegaan bij de Hoge Raad en heeft daarbij gewezen op onder meer het wisselende beloop van de ziekte dat eigen is aan astma, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof een feitelijk oordeel heeft gegeven dat niet onbegrijpelijk is. Aangezien in cassatie niet meer over de feiten kan worden geoordeeld bleef het arrest van het hof in stand. Het ziekenhuis moet daardoor 50% van de schade vergoeden. 

Doordat de aansprakelijkheid kan worden vastgesteld voor het deel dat overeenkomt met de kans dat de schade door het werk is ontstaan, kan een werkgever wel stellen dat de werknemer zijn gezondheidsklachten ook elders kan hebben opgelopen, maar daarmee zal hij zich nooit helemaal aan aansprakelijkheid kunnen onttrekken. Werkgevers doen er daarom goed aan om te zorgen dat zij voor dit soort aansprakelijkheid goed verzekerd zijn!