Circulaire Sociale Verzekeringsraad 3 december
1992
Op grond van artikel 95 van de Wet
financiering sociale verzekeringen (Wfsv) is het bedrijfsleven verdeeld in
sectoren, die bij ministeriële regeling (artikel 5.1 e.v. jo. bijlage I Regeling
Wfsv) worden vastgesteld.
Op grond van artikel 96 Wfsv is elke
werkgever van rechtswege aangesloten bij de sector waartoe de werkzaamheden
behoren die hij als werkgever doet verrichten. Indien een werkgever werkzaamheden
doet verrichten die tot meerdere sectoren behoren is hij van rechtswege
aangesloten bij de sector waartoe de werkzaamheden behoren waarvoor hij als
werkgever het grootste bedrag aan premieplichtig loon betaalt (of vermoedelijk
zal betalen).
De sectorindeling geschiedt bij
beslissing van de belastingdienst, inclusief de datum met ingang waarvan deze
sectorindeling geldt (artikel 97 lid 2 Wfsv).
De sectorindeling is van belang voor
de heffing van de premies werknemersverzekeringen. De eerste zes maanden van de
WW-uitkering worden bekostigd uit het sectorfonds (artikel 104 lid 1 onder a
Wfsv) zodat het nogal wat verschil kan uitmaken of de werkgever is ingedeeld
bij een sector met een hoog dan wel laag risico op korte werkloosheid. Voor
kleine werkgevers en deels ook voor middelgrote werkgevers worden verder de
premiecomponenten ZW-lasten en WGA-lasten van de gedifferentieerde premie
Werkhervattingskas per sector vastgesteld (artikel 2.6 lid 3 respectievelijk
lid 5 Besluit Wfsv).
Een bedrijf dat werkzaamheden
verrichtte die behoorden tot meerdere sectoren was ingedeeld in de sector
Bouwbedrijven (sector 3) maar wilde ingedeeld worden in de sector Agrarisch
bedrijf (sector 1). De belastingdienst weigerde dat (ook in bezwaar) omdat
81,3% van de omzet (!) betrekking zou hebben op werkzaamheden die behoren tot
het bouwbedrijf. In beroep oordeelde het gerechtshof ’s-Hertogenbosch dat de
belastingdienst die weigering ten onrechte had gebaseerd op een circulaire van
de Sociale Verzekeringsraad van 3 december 1992. Volgens het hof kon die
circulaire geen grondslag bieden voor het besluit van de belastingdienst. De
Sociale Verzekeringsraad bestaat niet meer is in 1994 opgevolgd door het
College van Toezicht Sociale Verzekeringen en in 2002 door de Inspectie Werk en
Inkomen. Op basis van een rapport dat de werkgever had laten opmaken om te
bepalen welke CAO van toepassing was en bij welk bedrijfspensioenfonds het
bedrijf was aangesloten, bepaalde het hof dat de werkgever moest ingedeeld
worden bij de sector Agrarisch bedrijf.
Naar aanleiding van aan cassatieberoep
van de Staatssecretaris van Financiën heeft de Belastingkamer van de Hoge Raad
in een arrest van 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:628 bepaald dat de bedoelde
circulaire van de Sociale Verzekeringsraad nog wel van belang is bij de
sectorindeling omdat in de toelichting bij de Regeling Wfsv (Staatscourant
2005,242) uitdrukkelijk is aangegeven dat het beleid van de Sociale
Verzekeringsraad van toepassing zou blijven. De inhoud van dat beleid is
daarbij in die toelichting opgenomen. In die toelichting is onder meer gesteld:
"Het is niet de bedoeling om materiële wijzigingen aan
te brengen in de sectorindeling. Om mogelijke onduidelijkheden over de
achtergronden en de context van het beleid te voorkomen, wordt hierbij een
overzicht gegeven van de relevante voormalige beleidsregels van het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en zijn rechtsvoorgangers:
- Circulaire van Sociale Verzekeringsraad van 25 mei
1955 (Uitleg handelsondernemingen; gerelateerde werkzaamheden).·
Circulaire van Sociale Verzekeringsraad van 26 juni
1973 (Inspraak werknemers bij groepsaansluiting).
- Circulaire van Sociale Verzekeringsraad van 28 juli
1982 (Groothandelaren/ grossiers in vlees, vleeswaren en importeurs van
bevroren vlees).
- Circulaire van Sociale Verzekeringsraad van 28
december 1987 (Grensafbakening Groothandel / Detailhandel).
- Circulaire van Sociale Verzekeringsraad van 30 mei
1989 (Fictie van één onderneming).
- Circulaire van Sociale Verzekeringsraad van 3 december
1992 (Indeling van cultuurtechnische en civieltechnische bedrijven).
- Brief van 10 juli 1997 (Accountantskantoren).
- Brief van 29 maart 2001 (Dispensatie voor
uitzendbedrijven in de Koopvaardij).
- Mededeling van 29 april 1998 (Gelijkheidsbeginsel).
- Mededeling van 30 juni 1998 (Pleegcriterium
verhuurbedrijven).
- Mededeling van 11 januari 2001 (Vislos- en
sorteerbedrijven).
- Mededeling van 18 januari 2001 (Grensafbakening
groothandelssectoren).”
Het
arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch werd vernietigd en het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden moet nu opnieuw over de zaak oordelen.
Door aansluiting bij de Stichting Klachtenregeling Ongewenste Omgangsvormen kunnen werkgevers voldoen aan hun wettelijke verplichting om psychosociale arbeidsbelasting tegen te gaan.
Voor welke werknemers geldt, als zij ziek worden, de no-riskpolis? En voor welke werknemers kunt u loonkostenvoordeel of loonkostensubsidie krijgen? Christa Jacobs kan u vertellen hoe u geen kans mist om op de kosten van arbeidsongeschikte werknemers te besparen!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!