Benoeming “verkenner” voor problemen met seizoenarbeid en ketenbepaling

Jaar en kwartaal
2016, 1e kwartaal
Nummer
5

Bronnen:

_________________________________________________________________________________________

Om tegemoet te komen aan de problemen die de invoering van de Wet werk en zekerheid veroorzaakte voor werkgevers die behoefte hebben aan seizoenarbeid, heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid drie maatregelen getroffen:
  • Er is alsnog overgangsrecht getroffen (artikel XXII lid 8 onder a Wet werk en zekerheid) in die zin dat voor het bepalen van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding arbeidsovereenkomsten die vóór 1 juli 2012 zijn geëindigd en elkaar met een onderbreking van meer dan drie maanden hebben opgevolgd (of een kortere termijn, als die op grond van de CAO gold) niet worden meegeteld. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten die elkaar na 1 juli 2012 met een periode van ten hoogste zes maanden opvolgen, tellen dus wel mee.
  • Als op of na 1 juli 2015 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt aangegaan, worden voorafgaande arbeidsovereenkomsten die vóór die datum zijn geëindigd (en onderbroken zijn geweest met een periode langer dan drie maanden, of de termijn die op grond van de CAO, gold) niet meegeteld (artikel XXII lid 8 onder b Wet werk en zekerheid).
  • De werkgever zal (nog) geen transitievergoeding verschuldigd zijn als hij de werknemer de garantie heeft geboden dat hij binnen zes maanden na het eindigen van de arbeidsovereenkomst weer een nieuwe arbeidsovereenkomst krijgt (artikel 7:673 lid 1 onderdeel a onder 3 B.W.). Deze arbeidsovereenkomst dient daartoe wel tussentijds opzegbaar te zijn.
De bepalingen waarin een en ander is geregeld zijn de volgende:

Wet werk en zekerheid

Artikel XXII  8

In afwijking van artikel 673, vierde lid, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek worden voorafgaande arbeidsovereenkomsten niet samengeteld als zij elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van meer dan drie maanden, of een langere tussenpoos dan de tussenpoos die gold op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan waarin toepassing is gegeven aan artikel 668a, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat artikel luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel N, van de Wet werk en zekerheid indien:

a. deze zijn geëindigd voor 1 juli 2012; of
b. deze zijn geëindigd voor 1 juli 2015 en ten hoogste zes maanden na het einde van een voorafgaande arbeidsovereenkomst een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ingegaan.

Burgerlijk Wetboek boek 7


Artikel 673

1.
De werkgever is aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en:
a. de arbeidsovereenkomst:
  1. door de werkgever is opgezegd;
  2. op verzoek van de werkgever is ontbonden; of
  3. na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet en voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst geen opvolgende arbeidsovereenkomst is aangegaan, die tussentijds kan worden opgezegd en ingaat na een tussenpoos van ten hoogste zes maanden; of
b. de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever:
  1. door de werknemer is opgezegd;
  2. op verzoek van de werknemer is ontbonden; of
  3. na een einde van rechtswege op initiatief van de werknemer niet aansluitend is voortgezet.
Deze wijzigingen hebben het probleem van werkgevers ten aanzien van seizoenarbeid niet opgelost omdat:
  •  het niet meetellen voor het bepalen van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding van tijdelijke arbeidsovereenkomsten die elkaar na 1 juli 2012 met een periode van ten hoogste zes maanden opvolgen, toch betekent dat voortzetting van de inzet van dezelfde seizoenarbeider uiteindelijk betekent dat jaarlijks bij het einde van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding moet worden betaald;
  • het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in beginsel betekent dat ook loon moet worden betaald in perioden buiten het seizoen waarin er geen werk is (en als overeengekomen zou worden dat dan geen loon verschuldigd is, dat onduidelijk is of dan recht bestaat op WW-uitkering omdat onduidelijk is of die werknemer uren verliest in de zin van artikel 16 lid 1 WW);
  • het, ter voorkoming van het verschuldigd worden van de transitievergoeding, doen van een aanbod om binnen zes maanden na het eindigen van de arbeidsovereenkomst weer een nieuwe tussentijds opzegbare arbeidsovereenkomst aan te gaan uiteindelijk betekent dat door toepassing van de ketenregeling een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat waarbij ook loon moet worden betaald in perioden buiten het seizoen waarin er geen werk is.
De sociale partners plegen overleg over een oplossing voor deze problemen, waarbij mogelijk de wet moet worden gewijzigd als geen oplossing bij CAO bereikt kan worden. Omdat tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Minister kritische vragen zijn gesteld over dit onderdeel van de Wet werk en zekerheid heeft de Minister nu Lodewijk de Waal benoemd als "verkenner” met de opdracht om de problemen te inventariseren waar de sociale partners tegen aan lopen, te verkennen welke mogelijkheden voor die problemen bestaan binnen het kader van de wet en zo nodig te bemiddelen om oplossingen te bereiken. De "verkenner” zal uiterlijk op 1 mei 2016 aan de Minister rapporteren.