Om tegemoet te komen aan de problemen
die de invoering van de Wet werk en zekerheid veroorzaakte voor werkgevers die
behoefte hebben aan seizoenarbeid, heeft de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid drie maatregelen getroffen:
Er is alsnog overgangsrecht getroffen (artikel
XXII lid 8 onder a Wet werk en zekerheid) in die zin dat voor het bepalen van
het recht op en de hoogte van de transitievergoeding arbeidsovereenkomsten die
vóór 1 juli 2012 zijn geëindigd en elkaar met een onderbreking van meer dan
drie maanden hebben opgevolgd (of een kortere termijn, als die op grond van de
CAO gold) niet worden meegeteld. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten die elkaar na
1 juli 2012 met een periode van ten hoogste zes maanden opvolgen, tellen dus
wel mee.
Als op of na 1 juli 2015 een arbeidsovereenkomst
voor onbepaalde tijd wordt aangegaan, worden voorafgaande arbeidsovereenkomsten
die vóór die datum zijn geëindigd (en onderbroken zijn geweest met een periode
langer dan drie maanden, of de termijn die op grond van de CAO, gold) niet
meegeteld (artikel XXII lid 8 onder b Wet werk en zekerheid).
De werkgever zal (nog) geen transitievergoeding
verschuldigd zijn als hij de werknemer de garantie heeft geboden dat hij binnen
zes maanden na het eindigen van de arbeidsovereenkomst weer een nieuwe
arbeidsovereenkomst krijgt (artikel 7:673 lid 1 onderdeel a onder 3 B.W.). Deze
arbeidsovereenkomst dient daartoe wel tussentijds opzegbaar te zijn.
De bepalingen waarin een en ander is
geregeld zijn de volgende:
Wet werk en zekerheid
Artikel XXII 8
In afwijking van artikel 673, vierde lid, onderdeel
b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek worden voorafgaande
arbeidsovereenkomsten niet samengeteld als zij elkaar hebben opgevolgd met
tussenpozen van meer dan drie maanden, of een langere tussenpoos dan de
tussenpoos die gold op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst of
regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan waarin toepassing is
gegeven aan artikel 668a, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek,
zoals dat artikel luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel N, van de Wet werk en zekerheid indien:
a. deze zijn geëindigd voor 1 juli 2012; of
b. deze zijn geëindigd voor 1 juli 2015 en ten hoogste
zes maanden na het einde van een voorafgaande arbeidsovereenkomst een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ingegaan.
Burgerlijk Wetboek boek 7
Artikel 673
1. De werkgever is aan de werknemer een
transitievergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst ten minste 24
maanden heeft geduurd en:
a. de arbeidsovereenkomst:
door de werkgever is opgezegd;
op verzoek van de werkgever is ontbonden; of
na een einde van rechtswege op initiatief van de
werkgever niet aansluitend is voortgezet en voor het eindigen van de
arbeidsovereenkomst geen opvolgende arbeidsovereenkomst is aangegaan, die
tussentijds kan worden opgezegd en ingaat na een tussenpoos van ten hoogste zes
maanden; of
b. de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig
verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever:
door de werknemer is opgezegd;
op verzoek van de werknemer is ontbonden; of
na een einde van rechtswege op initiatief van de
werknemer niet aansluitend is voortgezet.
Deze wijzigingen hebben het probleem
van werkgevers ten aanzien van seizoenarbeid niet opgelost omdat:
het niet meetellen voor het bepalen van het
recht op en de hoogte van de transitievergoeding van tijdelijke
arbeidsovereenkomsten die elkaar na 1 juli 2012 met een periode van ten hoogste
zes maanden opvolgen, toch betekent dat voortzetting van de inzet van dezelfde
seizoenarbeider uiteindelijk betekent dat jaarlijks bij het einde van de arbeidsovereenkomst
een transitievergoeding moet worden betaald;
het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor
onbepaalde tijd in beginsel betekent dat ook loon moet worden betaald in
perioden buiten het seizoen waarin er geen werk is (en als overeengekomen zou
worden dat dan geen loon verschuldigd is, dat onduidelijk is of dan recht
bestaat op WW-uitkering omdat onduidelijk is of die werknemer uren verliest in
de zin van artikel 16 lid 1 WW);
het, ter voorkoming van het verschuldigd worden
van de transitievergoeding, doen van een aanbod om binnen zes maanden na het
eindigen van de arbeidsovereenkomst weer een nieuwe tussentijds opzegbare
arbeidsovereenkomst aan te gaan uiteindelijk betekent dat door toepassing van
de ketenregeling een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat waarbij
ook loon moet worden betaald in perioden buiten het seizoen waarin er geen werk
is.
De sociale partners plegen overleg
over een oplossing voor deze problemen, waarbij mogelijk de wet moet worden
gewijzigd als geen oplossing bij CAO bereikt kan worden. Omdat tijdens de
behandeling van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid aan de Minister kritische vragen zijn gesteld over dit
onderdeel van de Wet werk en zekerheid heeft de Minister nu Lodewijk de Waal
benoemd als "verkenner” met de opdracht om de problemen te inventariseren waar
de sociale partners tegen aan lopen, te verkennen welke mogelijkheden voor die
problemen bestaan binnen het kader van de wet en zo nodig te bemiddelen om
oplossingen te bereiken. De "verkenner” zal uiterlijk op 1 mei 2016 aan de
Minister rapporteren.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!