In artikel 4:2 van de Wet arbeid en zorg is thans een
regeling opgenomen ter zake van kraamverlof. Op grond van die regeling heeft de
echtgenoot/echtgenote, de geregistreerde partner of de persoon met wie ongehuwd
samen wordt gewoond of die het kind erkent, recht op twee dagen verlof met
behoud van loon, op te nemen in de eerste vier weken vanaf het moment
waarop het kind en de moeder op hetzelfde adres wonen.
Er zijn reeds diverse pogingen ondernomen om dit kraamverlof
uit te breiden.
In 2007 heeft Groen Links al eens een
initiatiefwetsvoorstel ingediend dat ertoe strekte het recht op kraamverlof (in
het wetsvoorstel "vaderverlof” genoemd) uit te breiden van twee dagen
naar twee weken (wetsvoorstel nummer 31071, Voorstel van wet van het lid
Van Gent (Groen Links) tot wijziging van de Wet arbeid en zorg (Vaderverlof)).
Dit wetsvoorstel is op 18 februari 2010 verworpen. Breekpunt was dat de PvdA
tegenstemde vanwege bezwaren tegen de financiering van het vaderverlof door
(met name kleine) werkgevers.
Op 24 februari 2011 heeft Groen
Links vervolgens een nieuw wetsvoorstel ingediend (wetsvoorstel 32659, Voorstel
van wet van het lid Van Gent tot wijziging van onder andere de Wet arbeid en
zorg (Wet Babyverlof)). Het "vaderverlof” werd daarin "babyverlof”
genaamd, om tot uitdrukking te brengen dat het ook voor lesbische stellen
geldt. Het recht op babyverlof is teruggebracht van twee weken naar één week.
De financiering van het verlof is ook gewijzigd. Niet langer is sprake van een
loondoorbetalingsverplichting van de werkgever, maar in plaats daarvan is
sprake van onbetaald verlof waartegenover de werknemer een recht op
uitkering heeft ter grootte van 100% van het dagloon. Die uitkering zou
ten laste komen van het Algemeen Werkloosheidsfonds. Omdat de AWF-premie een
werkgeverspremie is, zouden de kosten daarvan worden gedragen door werkgevers,
maar nu niet op individueel niveau maar op landelijk niveau. Tot behandeling
van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is het tot nu toe niet gekomen.
Bij tweede nota van wijziging van 23
april 2014 (wetsvoorstel 32855, nr. 17) van het wetsvoorstel Modernisering
regelingen voor verlof en arbeidstijden dat uiteindelijk leidde tot de Wet van
17 december 2014, houdende modernisering regelingen voor verlof en
arbeidstijden (Staatsblad 2014, nummer 565) werd wel geregeld dat het verlof
werd uitgebreid met een onvoorwaardelijk recht op drie dagen aansluitend
(onbetaald) ouderschapsverlof. Het opnemen van deze drie dagen
ouderschapsverlof kan door de werkgever niet worden geweigerd (artikel 6:5 lid
4 Wet arbeid en zorg).
Op 29 november 2016 heeft de vorige
regering een wetsvoorstel ingediend (wetsvoorstel 34617 Wijziging van de Wet
arbeid en zorg en enkele andere wetten in verband met de uitbreiding van het
kraamverlof teneinde de band tussen de partner en het kind te versterken),
waarbij het betaalde kraamverlof gedurende twee dagen zou worden uitgebreid met
drie dagen onbetaald verlof, waarbij de werknemer gedurende die drie
dagen recht zou krijgen op een uitkering ter hoogte van het dagloon.
Toen de regering demissionair werd, werd het wetsvoorstel controversieel
verklaard waardoor het niet verder behandeld kon worden. Omdat het
regeerakkoord voorzag in een nieuw wetsvoorstel werd dit wetsvoorstel bij brief
van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 2017
ingetrokken.
Het concept-wetsvoorstel dat de
plannen in het regeerakkoord moet uitvoeren, is op 19 februari 2018
gepubliceerd voor internetconsultatie. In het concept-wetsvoorstel, dat de naam
Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG), heeft gekregen wordt het
kraamverlof aangeduid als geboorteverlof. Het verlof wordt uitgebreid van twee
dagen naar een week. Gedurende die week moet de werkgever het loon
volledig doorbetalen. Dit geboorteverlof moet worden opgenomen in de eerste
vier weken na de dag van de bevalling (artikel 4:2 lid 1 Wet arbeid en zorg
(nieuw)).
Als de werknemer geboorteverlof
heeft opgenomen komt hij vervolgens in aanmerking voor vijf weken aanvullend
geboorteverlof. Dit aanvullend geboorteverlof is onbetaald en moet
worden opgenomen in de eerste zes maanden na de bevalling (artikel 4:2a
lid 1 Wet arbeid en zorg (nieuw)). De werknemer krijgt in die vijf weken een uitkeringvan het UWV ter grootte van 70% van het (gemaximeerde) dagloon (artikel
4:2b Wet arbeid en zorg (nieuw)). Deze uitkering wordt bekostigd uit het
Algemeen arbeidsongeschiktheidsfonds (artikel 115 lid 1 onder c van de Wet
financiering sociale verzekeringen), derhalve uit de basispremie. De
aanvraag voor die uitkering moet door tussenkomst van de werkgever worden
ingediend bij het UWV. De uitkering kan niet eerder worden aangevraagd dan vier
weken voor de eerste dag waarop het aanvullend verlof wordt opgenomen en mag
niet later worden aangevraagd dan vier weken na de laatste dag waarop het
aanvullend verlof wordt opgenomen (artikel 4:2c Wet arbeid en zorg (nieuw)).
De werknemer moet het voornemen om
het geboorteverlof dan wel aanvullend geboorteverlof op te nemen tenminste
vier weken tevoren (of als dat niet kan: zo snel mogelijk) schriftelijk bij
de werkgever onder opgave van de periode, het aantal hele weken en de spreiding
daarvan over de week (artikel 4:3 lid 2 Wet arbeid en zorg (nieuw)). De
tijdstippen van ingang en einde kunnen daarbij afhankelijk worden gesteld van
de datum van de bevalling of van het einde van het bevallingsverlof (artikel
4:3 lid 3 Wet arbeid en zorg (nieuw)). De werkgever kan het opnemen van het
verlof niet weigeren. Alleen met betrekking tot het aanvullend
geboorteverlof kan de werkgever de door de werknemer gewenste wijze van
invulling van het verlof wijzigen als sprake is van een zwaarwegend
bedrijfsbelang. Hij moet dat dan uiterlijk twee weken voor het
tijdstip van ingang van het verlof doen (artikel 4:3 lid 4 Wet arbeid en zorg
(nieuw)).
De verplichting van de werknemer om
achteraf aannemelijk te maken dat hij recht had op het verlof (artikel 4:4 Wet arbeid
en zorg (nieuw)) is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4:6 Wet arbeid en zorg
(nieuw) regelt dat de werknemer niet rechtsgeldig op voorhand kan overeenkomen
dat een verlofdag als vakantiedag te gelden heeft. Ook de bepaling van 7:635
lid 1 onder f B.W. (nieuw), die er voor zorgt dat tijdens het verlof de opbouw
van vakantiedagen doorgaat, is van overeenkomstige toepassing.
Opzegging van de arbeidsovereenkomst
wegens het opnemen van (aanvullend) geboorteverlof is niet mogelijk (artikel
7:670 lid 7 B.W. (nieuw)).
Het wetsvoorstel regelt tenslotte
dat het adoptieverlof (artikel 3:2 lid 2 Wet arbeid en zorg (nieuw)) en
de uitkering wegens adoptieverlof wordt uitgebreid van vier weken naar eveneens
zes weken.
De kosten van de extra doorbetaling van loon door werkgevers
zijn geraamd op € 54 miljoen, de ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds
komende kosten van de uitkering gedurende het extra geboorteverlof op € 162
miljoen. De basispremie, die de afgelopen jaren toch al fors is gestegen (zie de
tabel hieronder), zal daardoor vermoedelijk verder stijgen.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!