Deeltijd WW beperkt verlengd

Jaar en kwartaal
2010, 2e kwartaal
Nummer
1

Bronnen:

  • Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 maart 2010 tot wijziging van het Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten in verband met verlenging onder aanpassing van de voorwaarden (Besluit verlenging deeltijd WW), Staatscourant 30 maart 2010, nr. 4900



Per 1 april 2010 is de "Regeling deeltijd WW tot behoud van vakkrachten” verlengd tot en met 1 juli 2011. De regeling zou eigenlijk per 1 april 2010 stoppen, maar wordt na deze datum toch voortgezet, echter alleen nog voor nieuwe bedrijven die niet eerder gebruik hebben gemaakt van werktijdverkorting of deeltijd-WW. Hiervoor is gekozen om tegemoet te komen aan de belangen van werkgevers die werkzaam zijn in sectoren die vanwege langlopende op-drachten na-ijlen bij het ondervinden van de gevolgen van de economische crisis, zoals de bouw en de scheepsbouw.

De einddatum van de regeling blijft 1 juli 2011, ook voor bedrijven die na 1 april 2010 van de regeling gebruik gaan maken. Deze einddatum geldt echter alleen als ten hoogste 30% van de werknemers van de regeling gebruik maakt. Als 30-60% van de regeling gebruik maakt is de einddatum 1 april 2011 en als meer dan 60% van de regeling gebruik maakt is de einddatum 1 januari 2011. In verband met deze einddatum kan de laatste periode waarvoor de werktijdverkorting wordt verkregen korter zijn dan 13 weken. 

Omdat daarbij een voorwaarde blijft dat de werktijdverkorting voor tenminste 26 weken wordt verleend, betekent dit dat instroom in deeltijd-WW zonder dat een vergoeding verschuldigd wordt alleen mogelijk is:
  • tot en met 31 december 2010 indien 0-30% van het personeelsbestand aan de regeling deelneemt;
  • tot en met 30 september 2010 indien 30-60% van het personeelsbestand aan de regeling deelneemt;
  • tot en met 30 juni 2010 indien meer dan 60% van het personeelsbestand aan de regeling deelneemt.
Al met al ziet de regeling voor werktijdverkorting met recht op deeltijd WW er nu kort samengevat als volgt uit:
  • Ontheffing van het verbod op werktijdverkorting, mits voldaan is aan de voorwaarden van de regeling.
  • Instemming van vakbonden (of bij werktijdverkorting voor minder dan 20 werknemers: een vertegenwoordiging van de werknemers) vereist.
- Meldpunt bij Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor werkgevers, vakbonden of personeelsvertegenwoordiging over op oneigenlijke gronden (met name: eisen van volledige loondoorbetaling) weigeren van instemming door vakbonden of personeelsvertegenwoordiging met werktijdverkorting. Melding kan ertoe leiden dat de Minister eenmalig toestemming geeft voor werktijdverkorting met maximaal 50%, mits de betrokken werknemers zelf wel instemmen met werk-tijdverkorting.
  • Werktijdverkorting met minimaal 20% en maximaal 50%.
  • Schriftelijke afspraken met vakbonden of personeelsvertegenwoordiging over loondoorbetaling indien geen recht op WW-uitkering bestaat.
  • Schriftelijke afspraken met vakbonden of personeelsvertegenwoordiging over scholing en detachering van de betreffende werknemers.
- Per werknemer is aangegeven om welke scholing het gaat.
- Mogelijkheid om maximaal de helft van de werknemers scholing te laten geven in plaats van scholing te laten volgen.
  • Werkgever verklaart schriftelijk (conform model overeenkomst) aan het UWV een vergoeding te betalen:
- als dienstbetrekking met werknemer eindigt binnen 13 weken na werktijdverkorting, behalve bij ontslag op staande voet of opzegging door werknemer (vergoeding: bedrag bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten over deze 13 weken);
- bij overschrijding van de maximale omvang van de werktijdverkorting (vergoeding: bedrag van de bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten over de 13 weken van werktijdverkorting);
- als werknemer binnen 13 weken na werktijdverkorting recht op WW-uitkering verkrijgt, behalve bij ontslag op staande voet of opzegging door werknemer (vergoeding: bedrag bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten over deze 13 weken of als dat langer is over een derde deel van de periode van de werktijdverkorting);
- als aan werknemers een te hoge WW-uitkering wordt betaald doordat te veel uren zijn gewerkt of als een onjuist verslag van de scholings- en detacheringsinspanningen wordt ingediend (vergoeding: bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten van alle werknemers over totale periode van werktijdverkorting met uitzondering van hetgeen onverschuldigd is betaald);
- bij werktijdverkorting voor minder dan minimale omvang van 20% (vergoeding: bedrag bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten over deze 13 weken);
- bij niet-verlenging van de werktijdverkorting na de eerste periode van 13 weken (vergoeding: bedrag bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten over deze 13 weken).
  • Geen samenloop met werktijdverkorting op grond van "oude regeling” werktijdverkorting.
  • Schriftelijke afspraken met vakbonden of personeelsvertegenwoordiging over eerste verlenging van de duur van 13 weken met nog eens 13 weken. Minimale duur dus 26 weken.
  • Arbeidsovereenkomst van werknemer mag niet eindigen tijdens de werktijdverkorting.
  • Geen werktijdverkorting indien het UWV werkgever mededeelt dat aan één werknemer geheel of gedeeltelijk ten onrechte een WW-uitkering is betaald als gevolg van te veel gewerkte uren voor de werkgever.
  • Geen werktijdverkorting indien het UWV werkgever mededeelt dat schriftelijk verslag van scholings- en detacheringsinspanningen onjuist is.
  • Duur: 13 weken. Verlenging steeds met 13 weken mogelijk onder overlegging van schriftelijk verslag van scholings- en detacheringsinspanningen van werkgever en personeelsvertegenwoordiging. Alleen verlenging mogelijk als tenminste 20% van de werknemers deelneemt aan de regeling.
  • Maximaal aantal verlengingen afhankelijk van percentage van werknemers dat deelneemt aan de regeling:
- maximaal vier als maximaal 30% van de werknemers deelneemt aan de regeling;
- maximaal drie als 30-60% van de werknemers deelneemt aan de regeling;
- maximaal twee als meer dan 30% van de werknemers deelneemt aan de regeling.
  • Vanaf 1 april 2010 is deelname aan de regeling alleen nog mogelijk voor bedrijven die niet eerder aan de regeling hebben deelgenomen of bijzondere werktijdverkorting hebben gekregen. 
  • Einddatum van de regeling is 1 juli 2011. In verband daarmee kan de laatste termijn korter zijn dan 13 weken. Een vergoeding moet worden betaald als de werktijdverkorting dan niet tenminste 2 x 13 weken heeft geduurd. De einddatum van de regeling is echter alleen 1 juli 2011 als minder dan 30% van de werknemer deelneemt aan de regeling. Als 30-60% van de regeling gebruik maakt is de einddatum 1 april 2011 en als meer dan 60% van de regeling gebruik maakt is de einddatum 1 januari 2011.